74
10. Ingebruikname van de zender
a) Plaatsen van de batterijen/accu´s
Voor de stroomvoorziening van de zender heeft u 8 alkalinebatterijen nodig (bijv. Conrad bestelnr.: 652507, verpakt
per 4, 2x bestellen) of accu’s van het formaat mignon (AA). Om ecologische en ook economische redenen raden wij
altijd aan accu´s te gebruiken.
Via de laadbus (afb. 1, pos. 9) kunnen accu’s in de zender direct worden opgeladen. Houd hiervoor
rekening met hoofdstuk 10. b).
Ga voor het plaatsen van de batterijen of accu´s als volgt te werk:
• Het batterijvak (afb. 1, pos. 7) bevindt zich aan de onderzijde van de zender. Schuif het batterijvakdeksel uit en
neem het af.
• Plaats de 8 batterijen of accu’s in het batterijvak. Houd hierbij in ieder geval rekening met de juiste polariteit van de
cellen (let op plus/+ en min/-). Zie ook de markeringen in het batterijvak.
• Schuif het deksel weer op het batterijvak.
b) Zenderaccu’s opladen
Handel om de accu op te laden als volgt:
• Schakel de zender uit.
• Sluit een geschikte laadkabel aan de laadbus (afbeelding 1, pos. 9) aan. Let hierbij absoluut op de poolrichting van
de aansluitstekker; zie afb. naast de laadbus. Het binnenste contact van de laadbus moet met de plus-aansluiting
(+) en het buitenste contact met de min-aansluiting (-) van het laadapparaat worden verbonden.
• De laadstroom dient ca. 1/10 van de capaciteit van de geplaatste accu´s te bedragen. Bij accu´s met een capaciteit
van 2000 mAh bedraagt de laadstroom ca. 200 mA en de laadtijd ca. 14 h.
Gebruik geen snellader aangezien hierdoor de leidingen op de platine in de zender worden beschadigd.
Let voor de maximale laadstroom op de aanduiding naast de laadbus.
Als de laadstroom daar niet is weergegeven, dan raden wij u aan, een laadstroom van maximaal 250mA
te gebruiken.
Let op!
U mag de oplader alleen aansluiten als er accu´s (1,2V/cel) in de zender zijn geplaatst. Probeer nooit om
batterijen (1,5V/cel) met een oplader weer op te laden. Er bestaat brand- en explosiegevaar!