12. verbinding tussen zender en ontvanger
Zender en ontvanger zijn al in de fabriek correct vooringesteld. Normaliter hoeft geen nieuwe
verbinding tot stand gebracht te worden. Alleen na een vervanging van ontvanger resp. zender
of om een fout te verhelpen kan het nodig zijn deze procedure uit te voeren.
Om de verbinding tussen zender en ontvanger te vernieuwen gaat u als volgt te werk:
Schakel de zender uit.
Maak omwille van veiligheidsredenen de servokabels van de ontvanger los.
Steek de bindingskabel op de met „Batt“ gekenmerkte steekplaats op de ontvanger.
Verbind de ontvangeraccu met een willekeurige steekplaats op de ontvanger.
De twee rode LEDs op de ontvanger en op de ontvangermodule beginnen te knipperen.
Druk de bindingstoets op de zender in en houd hem ingedrukt.
Schakel de zender in.
Wanneer de twee LEDs op de ontvanger en de ontvangermodule permanent oplichten is de binding beëindigd.
Dit duurt ca. 10 seconden.
Laat de bindingstoets op de zender weer los en trek de bindingskabel van de ontvanger af.
Ontkoppel de ontvanger van de ontvangeraccu.
Schakel de zender uit.
Verbind de servo’s opnieuw met de ontvanger.
Verzeker dat u na afsluiting van de binding alle stekkers weer op de juiste positie met de cor-
recte polariteit insteekt.
Controleer de werking van de servo’s en de reikwijdte van de afstandsbediening.
Wanneer de servo’s niet correct reageren dan herhaalt u de stap.
Opmerking: de twee bind-LEDs op de ontvanger en de ontvangermodule lichten tijdens het
normale bedrijf constant rood op zolang de ontvanger een correct signaal van de zender ont-
vangt.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•