173
3. Instelmodus „VTR“
• Als „VTR“ als instelmodus is geselecteerd (zie aan het begin van hoofdstuk 12. f, afb. 30), kan de servoweg op een
willekeurige positie worden veranderd. Daarnaast kan men (net als bij de instelmodus „EXT“ en „CUR“) de remcurve
(resp. achteruit rijden) instellen.
• Door meerdere keren te drukken op de toets „ENTER“ wordt omgeschakeld tussen „P“ (positie van de gascurve
selecteren, zie afb. 45), „R“ (servoweg instellen, zie afb. 45) en „BR“ (remcurve instellen, zie afb. 47, 48 en 49).
• Als „P“ is geactiveerd (de „P“ is zwart gemarkeerd, zie afb. 45), kan met de
toetsen „+“ resp. „-“ de positie worden geselecteerd; zie pijlen in afb. 45.
• Als „R“ zwart is gemarkeerd, kan de waarde voor de servoweg met de toetsen
„+“ resp. „-“ worden veranderd.
• De remcurve (resp. achteruit) kan alleen in exponentiële vorm worden ingesteld, zie afb. 48 en 49.
Als bij de remcurve (BR) als waarde „0“ wordt ingesteld (afb. 47), dan is de remcurve lineair.
Bij negatieve waarden van de remcurve (afb. 48) zet de rem zacht in en is daardoor beter doseerbaar,
bijv. op een losse ondergrond.
Positieve waarden (afb. 49) kunnen leiden tot een hard inzettende rem, wat het voertuig bij een harde
ondergrond snel doet afremmen.
• Door te drukken op de toets „ENTER“ komt u terug bij de selectie van het instelmenu „EXP“, „CUR“ resp. „VTR“, zie
afb 29/30/31.
• Als u het instelmenu met de toets „EXIT“ verlaat, worden de instellingen automatisch opgeslagen.
TH_CURV 11.2V
M:VTR
3
P
: 50
R: 50
BR: 0
TH_CURV 11.2V
M:VTR
3
P: 50
R
: 25
BR: 0
TH_CURV 11.2V
M:VTR
3
P: 50
R: 25
BR
: 0
TH_CURV 11.2V
M:VTR
3
P: 50
R: 25
BR
:-40
TH_CURV 11.2V
M:VTR
3
P: 50
R: 25
BR
: 60
Afb. 47
Afb. 48
Afb. 49
Afb. 45
Afb. 46
Summary of Contents for 20 72 54
Page 200: ...198 ...
Page 201: ...199 ...