193
Instellen van de digitale rijtrim bij elektronische rijregelaars
Als de elektronische rijregelaar beschikt over een programmeermogelijkheid voor de verschillende standen (motor uit,
volgas en achteruit), dan kunt u de trimming op 00% ingesteld laten.
Als de regelaar niet beschikt over een programmeermogelijkheid, dan bepaalt u de trimpositie, waarbij uw model licht
vooruit resp. licht achteruit rolt. Vervolgens stelt u de trimming precies in het midden tussen de beide posities in.
Instellen van de digitale rijtrim bij gebruik van een gas-servo
Modellen met verbrandingsmotor:
• Schakel eerst de zender in en vervolgens de ontvanger.
• Controleer of de digitale rijtrim in het midden staat.
• Monteer nu de servohendel met de carburator-schakelstang zo op de servo dat in deze stand de smoorklep op de
carburateur bijna gesloten is (vrijloopstand).
• Als u de schakelhendel voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, pos. 5) tot aan de aanslag op de zendergreep trekt, moet
de smoorklep op de carburator volledig worden geopend.
• Indien de servo in de verkeerde richting loopt, dan verandert u zoals eerder beschreven de draairichting van de
servo op ontvangeruitgang 2 (CH2), zie hoofdstuk 12.d).
• Door uitproberen kunt u nu bepalen op welk punt van de stuurhoorn u de carburator-schakelstang moet ophangen
om optimaal openen en sluiten van de carburator te bereiken. De EPA-waarde moet daarbij ca. 100 – 120% zijn en
kan vervolgens voor de fijnafstemming worden gewijzigd.
• Als u de schakelhendel voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, pos. 5) helemaal naar voren van de greep wegdrukt,
moet de rem van het voertuig worden geactiveerd. Een stelschroef op de carburator voorkomt daarbij dat de smoorklep
van de carburator volledig sluit. Daardoor gaat bij het afremmen de motor niet uit. Met behulp van stelringen en
veren kunt u de remfunctie instellen en vervolgens met de EPA-functie een exacte fijnafstemming uitvoeren.
• Stel nog voordat u de motor voor de eerste keer start de juiste functie van de smoorklep op de carburator in.
• Met behulp van de wiptoets „TH.TRIM“ (afb. 105) kunt u de vrijloop van de motor gevoelig afstellen. Stel aansluitend
de gasstang zolang bij, tot de digitale trim bij optimaal onbelast draaien weer precies in het midden staat.
Elektromodellen met mechanische rijregelaar:
• Schakel eerst de zender in en vervolgens de ontvanger.
• Controleer of de digitale rijtrim in het midden staat.
• Stel de stang voor de mechanische rijregelaar zo in, dat de elektromotor niet aanslaat als de schakelhendel voor de
rijfunctie (zie afb. 1, pos. 5) in de middelste stand staat.
• Met behulp van de servo-middelstandinstelling kunt u naar behoefte een fijnafstemming uitvoeren, om mechani-
sche afwijkingen te verhelpen en een veilig uitschakelen van de aandrijfmotor te garanderen.
• Bij het vooruit en achteruit sturen op de zender moet de rijregelaar de betrokken contacten probleemloos sluiten en
de motor betrouwbaar in de juiste looprichting schakelen.
• Indien de servo in de verkeerde richting loopt, dan verandert u zoals eerder beschreven de draairichting van de
servo op ontvangeruitgang 2 (CH2), zie hoofdstuk 12.d).
Summary of Contents for 20 72 54
Page 200: ...198 ...
Page 201: ...199 ...