6) Om een cassette te verwijderen, drukt u op de
EJECT-toets (7 resp. 15). Doe dit alleen wanneer
de cassette gestopt is.
4.4 Terug- of doorspoelen van de cassette/
met automatische start
Nadat de cassette gestopt is met de
-toets, kan de
cassette terug- of doorgespoeld worden met de toet-
sen
en
. Afhankelijk van de afspeel-
richting wordt de cassette terug dan wel doorgespoeld.
Met de afspeelrichting naar rechts:
= terugspoelen
= doorspoelen
Met de afspeelrichting naar links:
= doorspoelen
= terugspoelen
Wenst u dat de cassette automatisch start na het
door- of terugspoelen, druk dan tweemaal op de
overeenkomstige toets. Tijdens het spoelen flikkert
"PLAY" op het display.
Opgelet: Bij het indrukken van de toets
of
tijdens het afspelen, wordt de cassette tot het
begin van de huidige track resp. tot het begin van de
volgende track (zie hoofdstuk 4.5. "Selecteren van
een track") gespoeld.
4.5 Selecteren van een track
Tijdens het afspelen kan met de toetsen
en
een andere track geselecteerd worden. De re-
corder gaat op zoek naar de geselecteerde track en
begint automatisch te spelen. Na indrukken van de
toets
resp.
toont het display "SP" en het
nummer van de tracks die terug- of doorgespoeld
worden. Tot 20 tracks kunnen terug- of doorgespoeld
worden. Om gebruik te kunnen maken van deze
functie, moet tussen de verschillende tracks een
pauze zijn van minstens 4 seconden zodat de recor-
der de individuele tracks kan onderscheiden.
1) Bij het afspelen
met de afspeelrichting naar
rechts:
Bij iedere druk op de toets
wordt één track
doorgespoeld.
Bij één druk op de toets
wordt terugge-
sprongen naar het begin van de huidige track.
Om de vorige track te selecteren, moet de toets
tweemaal ingedrukt worden. Door de toets
verschillende keren in te drukken, wordt
een overeenkomstig aantal tracks teruggedraaid.
2) Bij het afspelen
met de afspeelrichting naar
links:
Bij één druk op de toets
wordt terugge-
sprongen naar het begin van de huidige track.
Om de vorige track te selecteren, moet de toets
tweemaal ingedrukt worden. Door de toets
verschillende keren in te drukken, wordt
een overeenkomstig aantal tracks verder terug-
gedraaid.
Bij iedere druk op de toets
wordt één track
doorgespoeld.
Technische opmerking
Het IPSS (Intelligent Program Search System) regelt
de track-keuze alsook de functies beschreven in de
volgende hoofdstukken:
– Herhaald afspelen van een track
– Korte voorbeluistering van alle tracks
– Overslaan van lange pauzes
Pauzes van minstens 4 seconden tussen de ver-
schillende tracks vormen de voorwaarde voor de
werking van dit systeem. Bij uw eigen opnames kunt
u met de REC MUTE-toets (23) dergelijke pauzes in-
lassen (zie hoofdstuk 5.4. "Inlassen van een pauze
van 4 seconden na iedere track").
Het IPSS kan niet correct werken in geval van:
1. spraak- of geluidopnames met onderbrekingen
langer dan 4 seconden.
2. tracks met heel stille passages of passages zon-
der geluid langer dan 4 seconden (bv. bij klas-
sieke muziek).
3. cassettes die een storende ruis vertonen tussen
de verschillende tracks.
4. cassettes met pauzes tussen de verschillende
tracks van minder dan 4 seconden.
5. cassettes met opnames op een extreem laag ni-
veau.
6. opnames waarbij een crossfader gebruikt werd
en waardoor er dus geen pauze is tussen de ver-
schillende tracks.
4.6 Herhaald afspelen van een track
Wanneer de huidige track herhaald moet worden,
druk dan de overeenkomstige afspeeltoets zoveel
keer in als de track herhaald moet worden (max. 8
keer):
De toets
(31) tijdens afspelen met de richting
naar rechts
De toets
(27) tijdens afspelen met de richting
naar rechts
Het display toont "AP" en het aantal herhalingen. Het
cassettedeck keert na het einde van de huidige track
terug naar het begin en start de herhaling. Deze
functie wordt zoveel keer herhaald als ze geselec-
teerd werd. Schakel de functie uit met de toets
(29) of met PAUSE (24).
Wanneer de herhaalfunctie niet correct werkt, hou
dan rekening met de technische opmerking op het
einde van hoofdstuk 4.5. "Selecteren een track".
4.7 Korte voorbeluistering van alle tracks
Alle tracks van één cassettezijde kunnen gedurende
10 seconden kort na elkaar afgespeeld worden.
1) Start het afspelen met de toets
resp.
.
2) Druk na het starten van de weergave op de
INTRO CHECK-toets (16). Het display toont nu
het nummer van de voorbeluisterde tracks.
3) De recorder spoelt door naar de volgende track,
speelt er een fragment van, nadien naar de vol-
gende track enz.
4) Bevindt de DIRECTION-schakelaar zich in de
stand
of
, dan wordt op het einde van
de ene cassettezijde automatisch overgescha-
keld naar de normale weergave van de andere
cassettezijde resp. naar de normale weergave
van het andere deck. Wenst u ook hier een korte
voorbeluistering van de tracks, druk dan opnieuw
op de INTRO CHECK-toets.
puede mover en un sentido o otro (20 títulos como
máximo). Para utilizar esta función, deberá existir
una pausa de 4 segundos como mínimo entre cada
título, para que el equipo los reconozca.
1) Lectura
hacia la derecha:
apretando la tecla
, se avanza un título
apretando la tecla
, se rebobina al inicio del
título en curso. Para seleccionar el título prece-
dente, apretar dos veces en la tecla
. Cada
pulsación de esta tecla, se retrocede un título.
2) Lectura
hacia la izquierda:
apretando la tecla
, se rebobina al inicio del
título en curso. Para seleccionar el título prece-
dente, apretar dos veces en la tecla
. Cada
pulsación de esta tecla, se retrocede un título.
Apretando la tecla
, se avanza un título.
Consejo técnico
El sistema IPSS (Intelligent Programme Search Sy-
stem: sistema inteligente de búsqueda de títulos)
controla la selección de los títulos y las funciones de-
scritas en los parágrafos siguientes:
- repetición de un título
- lectura del inicio de los títulos
- eliminación de las pausas demasiado largas
Para poder utilizar estas funciones, deben haber
pausas de 4 segundos como mínimo entre cada tí-
tulo. Si realiza sus propias grabaciones, puede in-
sertar las pausas utilizando las tecla "REC MUTE"
(23) (ver capítulo 5.4).
El sistema IPSS no trabajará correctamente en los
siguientes casos:
1. en grabaciones con palabras o ruidos que reali-
cen interrupciones superiores a 4 segundos.
2. en títulos con zonas muy lentas o zonas sin so-
nido superiores a 4 segundos (por ejemplo, la
música clásica).
3. en cassettes que entre cada título, incorpore in-
terferencias.
4. en cassettes que entre cada título las pausas son
inferiores a 4 segundos.
5. en cassettes con grabaciones muy bajas.
6. en grabaciones donde se utiliza un mezclado
entre cada título y de esta manera no hay pausas
entre los títulos.
4.6 Repetición de un título
Si desea repetir el título en curso, pulsar la corres-
pondiente tecla tantas veces como títulos quieran re-
petirse (max. 8 veces):
la tecla
(31) cuando la reproducción se realiza
hacia la derecha (como se indica).
la tecla
(27) cuando la reproducción se realiza
hacia la izquierda.
La pantalla indica "AP" y el número de repeticiones.
La platina rebobina desde el final del título hasta el
principio, y empieza la reproducción. Este procedi-
miento se repite tantas veces como se seleccionen.
La función se desconecta pulsando la tecla
(29) o
PAUSE (24).
Si la función de repetición no funciona correcta-
mente, referirse al final del capítulo 4.5 "Selección
de títulos".
4.7 Monitorización corta de todos los títulos
Todos los títulos de la cara de un cassette pueden
escucharse durante 10 segundos, uno después de
otro.
1) Empezar la reproducción con la tecla
o
.
2) Después de empezar, pulsar la tecla INTRO
CHECK (16). La pantalla no indicará el contador
de 4 dígitos pero visualizará el número de títulos
monitorizados en 2 dígitos.
3) La platina rebobinará hasta el próximo título y lo
monitorizará un instante, y así con todos los otros
títulos.
4) Si el conmutador DIRECTION (9) está en posi-
ción
o
, al final de la cara de un cas-
sette se conmutará automáticamente a reproduc-
ción normal de la otra cara del cassette o
respectivamente, al otro cassette. Si se desea
que se monitoricen los títulos, pulsar otra vez la
tecla INTRO CHECK.
5) Durante la reproducción del título, puede suspen-
derse la monitorización con la tecla INTRO
CHECK. La reproducción continuará normal-
mente.
Si la monitorización no funciona correctamente, re-
ferirse al final del capítulo 4.5 "Selección de títulos".
4.8 Anulación automática de las pausas de-
masiado largas entre títulos
Si existen pausas entre títulos de más de 10 segun-
dos, estas pueden anularse con un rebobinado
rápido.
1) Empezar la reproducción con
o
.
2) Pulsar la tecla BLANK SCAN (17), se indicará
”BLANK SCAN”.
3) Durante una pausa larga, la pantalla indicará
"SP00", y el cassette avanzará hasta el principio
del próximo título. La reproducción empezará de
nuevo, al acabar el espacio en blanco.
4) Pulsando la tecla BLANK SCAN una segunda vez
o pulsando el botón
(29) o PAUSE (24), la fun-
ción se desconecta.
Si la anulación automática de largas pausas no fun-
ciona correctamente, referirse al final del capítulo
4.5 "Selección de títulos".
5
Grabación
5.1 Protección de los cassettes
Para no grabar, sin darse cuenta, un cassette ya gra-
bado y evitar borrarlo, cortar las protecciones (a) y
(b) (esquema 4). Los cassettes que se venden ya
viene protegidos. La lengüeta (b) protege la cara con
la inscripción (esquema 4) de la cara superior (en
este caso, la cara 1). Cortar únicamente la lengüeta
de la cara a proteger.
Si es necesario reutilizar un cassette protegido,
poner en lugar de la lengüeta, un trozo de papel ad-
hesivo (esquema 5).
26
E
NL
B