14
Vóór het reinigen, schakel de airconditioner uit en trek de stekker uit het
stopcontact.
•
Reinig het oppervlak van de airconditioner met een stofdoek of met
een vochtige zachte doek. Gebruik geen chemische oplosmiddelen,
zoals alcohol, benzeen en benzine.
•
airconditioner.
•
om de twee weken worden schoongemaakt.
•
•
(ongeveer 40 °C) en maak ze schoon.
•
•
OPSLAG NA HET SEIZOEN
Wanneer de airconditioner na het seizoen of voor een lange tijd niet wordt
gebruikt, moeten corresponderende onderhoudsmaatregelen worden
genomen.
•
Tap het water af, zoals beschreven in het hoofdstuk “Aftappen”.
•
Wikkel het netsnoer op en zet het aan de achterkant van het apparaat
vast.
•
Verwijder de afvoerpijp.
•
Stop de airconditioner in een plastic zak en zet het op een droge plaats.
•
Haal de batterijen uit de afstandsbediening en bewaar ze goed.
DETECTIECODES
Intelligente detectiefuncties
Detectiecodes
Betekenis
E1
Storing ontluchtings-sensor
E2
Storing ruimte temperatuur sensor
E4
Anti-vries bescherming
FL
De airco bevind zich in “Water Vol” alarm modus
Gebruiksaanwijzing