3 6
9.2 Globale toetsen
Deze toetsen bedienen specifieke functies, ongeacht de instelling van
de systeemelementen.
voorversterker
vol (hoger en lager): instelling van het outputvolume van de
versterker en de positie van de volumeknop.
m u t e : vermindert het outputvolume van de versterker tot nul.
Nogmaals drukken herstelt het volume. De mute-knop op de
versterker zal oplichten als mute wordt gedrukt.
bal (links en rechts): wijzigen van de balans tussen de outputkanalen.
Sommige Naim versterkers hebben een instelling van de balans die
alleen beschikbaar is van de afstandsbediening. Op deze producten zal
de balans automatisch centreren als zij het middenpunt bereikt. Een
gecentreerde balans wordt aangegeven door een knipperende
indicator op de volumeknop. Om de aanpassing te hervatten eens de
balans gecentreerd is, moet de bal-toets losgelaten en terug ingedrukt
worden.
m o n : de mon-toets maakt het mogelijk de uitgang van een
taperecorder met 3 koppen tijdens de opname te beluisteren om het
opgenomen signaal te controleren. De opgenomen bron wordt op de
normale wijze gekozen met de input selectorknoppen. Na het drukken
van mon, moet de input geselecteerd worden waaraan uw machine
verbonden is. Een tweede druk op de mon-toets herstelt de normale
output.
cd
prev: selecteert het voorgaande spoor. Vanuit stilstand zal prev de
laatste track selecteren.
next: selecteert de volgende track.
stop: stopt de CD. Als de stop-toets gedurende langer dan een
seconde wordt ingedrukt, zullen ook het eerder ingestelde programma
en de displayvoorkeuren gestopt worden.
play: de CD speelt. Indrukken van play terwijl een track wordt
gespeeld, zal de speler terug naar het begin van die track brengen.
<<: snel terugspoelen van de CD in play-mode.
>>: snel voorwaarts spoelen van de CD in play-mode.
repeat: plaatst de CD in repeat mode. Een complete CD of de
geprogrammeerde CD selectie zal herhaald worden tot stop wordt
gedrukt.
pause: pauzeert een spelende CD. Een tweede maal drukken zal de CD
opnieuw doen starten.
tuner
mode: schakelt de tuner opeenvolgens naar “frequentie”, “scan” en
“preset”. De betreffende modus is aangegeven op de display van de
tuner.
up & down: deze toetsen hebben beiden drie mogelijke functies,
afhankelijk van de geselecteerde mode. In frequentiemode stelt u de
up & down de frequentie in, met stappen van 50 kHz. In scan-mode
zoekt de tuner stations met behulp van de up & down toetsen. In
preset-mode zullen de up & down toetsen naar de volgende
genummerde preset gaan.
mono: schakelt tussen mono en stereo. De display op de tuner zal
stereo aangeven als stereo geselecteerd werd en een stereosignaal
wordt ontvangen. Mono zal op de tuner oplichten als mono werd
geselecteerd.
9.3 Soft keys
Deze toetsen bedienen functies naargelang van de instelling van de
System Component Key.
n u m e r i e k e : toetsenbord: in preamp-mode zullen de numerieke
toetsen tussen de inputs van de versterker schakelen (1 = cd, 2 =
tuner, 3 = tape, 4 = av, 5 = aux 1, 6 = aux 2). In cd-mode zullen de
numerieke toetsen de tracks selecteren. In tunermode zullen de
numerieke toetsen de tuner presets selecteren of kunnen zij gebruikt
worden om rechtstreeks frequenties in te voeren.
p r o g : in preamp-mode varieert de functie van de prog-toets
naargelang het specifieke versterkermodel dat wordt gebruikt. Op de
eerste plaats hebben sommige modellen een programmeerbaar
volumecontrolesysteem, waardoor verschillende bronnen met
verschillende outputniveaus kunnen worden aangepast. Op de tweede
plaats hebben sommige modellen een optionele automatische
bronselectie die de input van de versterker zal schakelen zodra een
toets passend bij een welbepaalde bron wordt bediend. Als bijv. de
tuner-input op de versterker is geselecteerd en op de
afstandsbediening de cd play-toets wordt gedrukt, zal de versterker
overschakelen op cd-input. Op de derde plaats, als een surround sound
processor met de A/V-input werd verbonden, kan de volume-instelling
op de versterker uitgeschakeld worden, zodat de processor de controle
van het outputniveau van de krachtversterker overneemt.
Om het volume voor elke input te programmeren, moet de
volumecontrole eerst op een aangenaam luisternivau worden
geplaatst met de luidste bron (waarschijnlijk de cd). Ga naar
programmamode door indrukken en ingedrukt houden van de prog-
toets tot de indicator op de volume-indicator van de versterker
knippert. Selecteer de aan te passen input met de afstandsbediening
en gebruik de toetsen volume up en down om het volume op een
comfortabel luisterniveau in te stellen. De volume-indicator van de
versterker zal tijdens deze operatie niet verdraaien. Selecteer verder
inputs om ze aan te passen. Om program-mode te verlaten, de prog-
toets ingedrukt houden tot de indicator op de volumecontrole
ophoudt met knipperen, of gebruik een andere toets op de versterker.
Om automatische bronselectie in te schakelen, ga naar program-mode
zoals hierboven beschreven. Gebruik de mon-toets op de
afstandsbediening om de automatische selectie aan en uit te
schakelen. De mon-knop op de versterker zal oplichten als de
bronselectie automatisch gebeurt. Verlaat de program-mode zoals
hoger.
Om functie met versterking 1 van de surround sound processor te
gebruiken, ga naar program-mode zoals hierboven beschreven.
Gebruik de mute toets van de afstandsbediening om de functie aan en
uit te schakelen. De mute knop op de versterker zal oplichten als unity
gain is geselecteerd. Verlaat program-mode zoals hoger. De unity gain
function moet alleen gebruikt worden als de versterker gebruikt wordt
in een correct afgesteld AV-systeem. Als de mogelijkheid tot unity
gain niet correct wordt gebruikt, kan schade optreden.
Om terug te keren naar de default-instellingen, de prog-toets
indrukken en ingedrukt houden tot de indicator op de volumeknop van
de versterker oplicht. Druk en hou de disp-toets ingedrukt tot het
knipperen van de indicator op de volumeknop stopt.
In cd-mode maakt de prog-toets de selectie van specifieke tracks op
de CD en de afspeelvolgorde mogelijk. Om een afspeelvolgorde te