32
3.3 Vergrotingsinstellingen selecteren
Begin bij je eerste observaties met de kleinste vergroting (20x). Het instellen van het beeld gaat zo veel
gemakkelijker. Want hoe groter de vergroting, des te zorgvuldiger moet het te observeren voorwerp (bij
de doorlicht-microscoop bijv. een objectdrager) zijn uitgericht. Draai het instelwieltje voor de vergroting
(3) dus op „20x“. Draai dan de microscooptafel (7) met de instelwieltjes voor de scherpteregeling (11)
helemaal naar beneden.
3.4 Een voorwerp bekijken
Bij het microscoperen wordt tussen doorzichtige en ondoorzichtige objecten onderscheiden. Terwijl
doorzichtige objecten meestal heel vlak of ook vloeibaar kunnen zijn (bijv. insectenvleugels, een drup-
pel uit een plas water etc.), zijn ondoorzichtige objecten meestal groter en niet zo plat (bijv. kleinere
insecten, zaadjes van planten, stenen, munten enz.).
3.4.1 Doorzichtige voorwerpen bekijken
Je hebt zog. permanente preparaten bij je Digitaal Microscoop gekregen. Dat zijn objectdragers waar
al doorzichtige objecten op zijn voorbereid om met de microscoop te bekijken. Leg een van deze per-
manente preparaten op de microscooptafel (7). Om te voorkomen dat er iets tijdens het observeren
verschuift, doe je de twee objectklemmen (9) van de microscooptafel over de objectdrager heen.
Stel dan het licht met de aan/uit-knop voor de verlichting (16), zoals in paragraaf 3.1 beschreven, op
doorlicht (8) in. In de volgende stap verschuif je het permanente preparaat zo, dat het object dat je wilt
bekijken goed te zien is in het venster van de camerasoftware op de monitor. Draai nu langzaam aan
het instellingswiel voor de beeldscherpte (11) naar links of naar rechts tot het beeld scherp is. Met de
toetsen voor de lichtsterkte (+/–) (15) kun je door meermaals te drukken de verlichting zo instellen dat
de fi jnheden van het object ook op de monitor goed en duidelijk herkenbaar zijn.
Als je een hogere vergroting wilt instellen, draai je aan het instelwiel voor de vergroting (3) naar links op
de stand „80x“ of „350x“.
Belangrijk:
Elke keer als je de vergrotingsfactor verandert, moet je met het instellingswiel voor de vergroting (3) ook de
scherpte opnieuw instellen.
3.4.2 Ondoorzichtige objecten bekijken
Als je ondoorzichtige objecten met deze microscoop wilt bekijken, moet het object van boven worden
belicht. Stel het licht met de aan/uit-knop voor de verlichting (16), zoals in paragraaf 3.1 beschreven,
op oplicht (5) in.
Leg het te observeren voorwerp op de kleine ronde plaat in het midden van het tafeltje. Met het instel-
lingswiel voor de beeldscherpte (11) stel je het beeld scherp. Het wordt dan ook op de monitor scherp
weergegeven. Misschien moet je het voorwerp een beetje verschuiven om het op de monitor goed af
te beelden. Met de toetsen voor de lichtsterkte (+/–) (15) kun je de helderheid van de verlichting zo
instellen dat de fi jnheden van het object ook in het venster van de software goed te herkennen zijn. Met
de Digitaal Microscoop kun je objecten tot 6 mm hoogte bekijken.
Tip:
Bij het bekijken van een beetje doorzichtige voorwerpen (bijv. mineralen, zandkorrels e.d.) kun je de
afbeeldingskwaliteit verbeteren door tegelijk het op- en het doorlicht (paragraaf 3.1) te gebruiken. Met