Hose Reel 876
5.3 Aansluiting op het leidingsnet
Zie
. De haspel mag uitsluitend met een
slang op het leidingsnet worden aangesloten, mini-
maal 0.5 m.
• Controleer dat de slang niet gedraaid of gespannen
is na montage. Zet de aansluitslang vast (zie punt *)
zodat hij niet meedraait wanneer aan de haspel ge-
trokken wordt.
5.4 Vergrendelingsmechanisme
Zie
. De Hose Reel 876 wordt geleverd
met een vergrendelingsmechanisme dat de slang
blokkeert in de gewenste uitgerolde stand. Het ver-
grendelingsmechanisme wordt losgekoppeld wan-
neer de slang iets verder wordt uitgetrokken.
OPMERKINGEN!
De slang dient bij het opnieuw oprollen zolang
mogelijk met de hand te worden begeleid. Het
vergrendelingsmechanisme kan worden uitge-
schakeld door de vergrendelingspal te verwij-
deren. In dit geval dient de slang eerst geheel
te worden opgerold.
5.5 Slangaansluiting
Zie
. Bij het kiezen van een slang, zie af-
meting en belasting op het typeplaatje van de haspel.
1
Zet de Hose Reel 876 op een geschikte werkbank.
OPMERKINGEN!
Zorg ervoor dat de veercassette ontspan-
nen is.
2
Bevestig de slang op de fitting van de drum buis,
zie ook item A.
3
Schroef de 3 veernaafschroeven los, zie punt *.
4
Rol de slang op, door de trommel in de richting van
de blauwe pijl te draaien.
5
Schroef de 3 veernaafschroeven vast.
6
Span de veer door de trommel te draaien, met de
hele slang opgerold, 1–3 omwentelingen in de te-
genovergestelde richting.
7
Haal een deel van de slang door de uitloop van de
haspel en bevestig de slangstop.
8
Bevestig de aansluitslang, minimum lengte 0,5 m.
9
.
10 Controleer of de slang tot de vereiste lengte kan
worden afgerold, zonder dat men de veer tot het
uiterste spant.
11 Open de vloeistoftoevoer en controleer of de slan-
gaansluitingen niet lekken.
5.6 Instellen van de veerspanning
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel
Gebruik veiligheidshandschoenen.
Zie
.
• Rol de slang op tot de slangstop tegen de uitloop
stopt. Trek de slang uit tot het vergrendelings-me-
chanisme. Schroef de slangstop en het mecha-nis-
me dat aan de slang bevestigd is los.
• Draai de trommel met de hele slang erop gerold: bij
verhoging van de veerkracht een omwenteling in de
richting van de zwarte pijl, bij vermindering van de
veerkracht, een omwenteling in de richting van de
blauwe pijl.
• Bevestig de slangstop en het mechanisme weer op
de haspel.
• Controleer of de benodigde lengte uitgetrokken
kan worden zonder dat men de veer tot het uiterste
spant.
6 Onderhoud
OPMERKINGEN!
• Installatie, reparaties en onderhoud moeten
worden uitgevoerd door gekwalificeerd per-
soneel met behulp van uitsluitend origine-
le reserveonderdelen van Nederman. Neem
contact op met de dichtstbijzijnde geautori-
seerde dealer of met Nederman voor advies
over technische service.
• De intervallen in dit hoofdstuk gelden wan-
neer de unit professioneel onderhouden
wordt.
De volgende controle wordt 1 keer per jaar aanbevo-
len:
• Controleer de werking van de veer door te testen of
de slang goed oprolt.
WAARSCHUWING! Brandgevaar.
• Controleer of de spoelkop en de slangverbin-
dingen niet lekken. Maak gebruik van lekde-
tectie- spray. Wissel van pakking indien no-
dig. Droog de spoelkop en de slangverbindin-
gen af.
• Controleer of de slang heel is. Droog de slang af in-
dien deze geolied of vuil is.
• Controleer het vergrendelingsmechanisme van de
haspel.
• Controleer de bevestiging van de haspel aan de
muur of aan het plafond.
6.1 Reparatieinstructies
Zie
.
NL
37