FlexFilter
4 Installatie
FlexFilter met poten wordt stevig vastgeschroefd
op een transportpallet afgeleverd. Voor een zo laag
mogelijke transporthoogte en een laag zwaartepunt
wordt het omgekeerd (ondersteboven) vervoerd. De
stofopvangbak wordt op een afzonderlijk pallet gele-
verd. Zie
.
1
Maak 4 schroeven los (aan elke kant), zie
.
2
Draai de FlexFilter volgens
. In de ho-
rizontale positie zal een haak vergrendelen,
, die moet worden losgemaakt door te
drukken voordat het in een rechtopstaande posi-
tie wordt getild.
3
Til langzaam op en zorg ervoor dat de haak recht-
op blijft staan. Zet vast met de 8 schroeven vol-
gens
.
4
toont de FlexFilter klaar voor het
verwijderen van de transportpallet. Schroef de
FlexFilter op zijn fundering.
OPMERKINGEN!
De afstand tot de muur achter de FlexFilter
moet ten minste 800 mm (31.5”) bedragen, zo-
dat het apparaat bij het vervangen van het fil-
terpakket kan worden gekanteld, zie
. Als het FlexFilter niet kan worden ge-
kanteld moet er boven het apparaat minimaal 1
m vrije ruimte zijn zodat de filters gemakkelijk
vervangen kunnen worden.
4.1 Locatie
De FlexFilter kan zowel binnenshuis als buitenshuis
worden geplaatst. Zorg voor een vlakke, harde onder-
grond. Als het apparaat buitenshuis wordt gebruikt,
is een weerbestendige afscherming, zoals een afdak,
aan te bevelen. Bij hoge vochtigheid (van de te reini-
gen lucht) mag de FlexFilter niet aan temperaturen
onder het vriespunt worden blootgesteld.
De afstand tot de vacuümunit mag niet meer dan 25 m
zijn.
4.2 Koppelingen
Voor berekeningen van drukval, zie
toont de normale aansluitingen. De
perslucht moet droog en schoon zijn en kan worden
aangevoerd vanuit de persluchtfilter op de vacuümu-
nit. In de figuur wordt de juiste druk aangegeven. Het
verbruik van perslucht is erg laag. De persluchtcilin-
ders in de vacuümunit en op de stofafscheiders wer-
ken slechts enkele malen per uur. Wanneer centraal
verspreide lucht niet beschikbaar is, kunt u een wille-
keurige kleine, een fase luchtcompressor gebruiken.
Twin RF modellen moeten parallelle inlaat- en uitlaat-
leidingen hebben (zie
leidingen worden erbij geleverd. (Twin modellen zon-
der RF-functie kunnen ook op deze manier worden
aangesloten, maar dan zijn de leidingen niet in het
pakket opgenomen.)
De kast is voorbereid voor filterreiniging met behulp
van een Nederman regeleenheid. Het is daarom niet
nodig om externe besturingsapparatuur te gebruiken.
Raadpleeg voor het aansluiten de handleiding van de
regeleenheid.
Indien de FlexFilter is voorzien van een brandalarm
kan de temperatuursonde (zie
) zo op de
startuitrusting aangesloten worden dat de installatie
stopt wanneer de sensor een alarm voor te hoge tem-
peratuur afgeeft. De sensor kan ook aangesloten wor-
den op een overkoepelende besturingseenheid in een
controleruimte. In dat geval moet de besturingseen-
heid het aggregaat via de afstandsbediening stoppen
en het gewenste soort brandalarm geven. De tempe-
ratuursensor moet door de besturingseenheid gevoed
worden met max. 24V AC/DC en max. stroom van 1 A.
Raadpleeg de handleiding van de regeleenheid.
Als de FlexFilter voorzien is van een BLI (Bin Level In-
dicator) en/of een DPS-filteralarm (Different Pressu-
re Switch - verschildrukschakelaar), kunnen ze wor-
den aangesloten op een monitor. Nederman regeleen-
heden zijn hiervoor voorbereid. Raadpleeg de handlei-
ding van de regeleenheid.
4.3 Instellingen
De handleidingen voor de Nederman regeleenheden
geven aan hoe intervallen moeten worden ingesteld
voor de opties van de FlexFilter.
5 Gebruik van FlexFilter
5.1 Eerste inbedrijfstelling
Dit verwijst naar een start van een complete vacuüm-
installatie inclusief vacuümunits, starters, regeleen-
heden, stofafscheiders en vacuümkleppen op werklo-
caties.
Er hoeven geen speciale maatregelen te worden ge-
nomen voor FlexFilter stofafscheiders, behalve om te
controleren of er geen lekkage is en dat regeleenhe-
den en accessoires, indien geïnstalleerd, naar beho-
ren functioneren.
• Druk op de handmatige filterreinigingsknop op de
regeleenheid om te controleren of de filterreiniging
functioneert. Een duidelijke verandering in geluid
is een indicatie van de werking. De vacuümeenheid
moet in bedrijf zijn en vacuüm produceren, met an-
dere woorden, het mag niet stationair draaien.
Als er een brandalarm is geïnstalleerd, moet deze
functie worden gecontroleerd. Ontkoppel één van
de verbindingen met de thermische zekering (te vin-
den in een houder in de topmodule). Hierdoor wordt
NL
101
Summary of Contents for FlexFilter
Page 8: ...FlexFilter Figures A B C D 1 A B C D 2 4 3 A B D 5 A B C 6 A B C 7 A B C D F G H A B C F G 1 8...
Page 9: ...FlexFilter A B C D E F 2 9...
Page 10: ...FlexFilter 3 4 5 10...
Page 11: ...FlexFilter 6 7 8 11...
Page 12: ...FlexFilter 9 10 11 12 12...
Page 14: ...FlexFilter Min 2100mm 83 19 B A C 20 21 b a c A B 22 14...
Page 16: ...FlexFilter 25 16...
Page 152: ...www nederman com...