Nederman KSA70, User Manual

KSA70

3.1 Hoofdonderdelen

Zie 

Afbeelding 1

.

1

Top

2

Slijtelement

3

Behuizing

4

Beugel voor muur of paal

5

Spatscherm (optioneel)

6

Bodemdeksel met balansgewicht

4 Installatie

Zie 

Afbeelding 3

. Monteer de beugel op de behuizing

van de afscheider op de juiste hoogte en draai deze
zo dat de inlaat in de gewenste richting wijst. Gebruik
een heftruck om de afscheider naar de gewenste
montagehoogte te tillen. Plaats daarna pas het deksel
zoals aangegeven in de afbeelding. Maak indien nodig
het balansgewicht los en verplaats het zodat het dek-
sel gewoon sluit. De metalen band, waarmee het dek-
sel vastzit, kan worden losgemaakt en gedraaid zodat
het deksel in de gewenste richting opent, zie pijl in af-
beelding deel A. Trek niet te hard aan de schroef, de
onderste helft van de cilinder kan vervormd raken!

Installeer een klep, TAV 50 of TAV 100, volgens 

Af-

beelding 4

. TAV 50 (linker afbeelding) is geschikt voor

luchtstromen tot 400 m3/u, terwijl TAV 100 (rechter
afbeelding) nodig is voor debieten tot 600 m3/u, wat
het maximaal toegestane debiet is. Sluit de pijp (of
slang) aan op de KSA70 inlaat en op de uitlaat van de
vacuümklep.

5  Gebruik van KSA70

Afbeelding 5

 tot 

Afbeelding 8

 tonen schematisch hoe

KSA70 kan worden bediend. Normaal gesproken is di-
recte pneumatische besturing volgens 

Afbeelding 5

tot 

Afbeelding 8

 het eenvoudigst en goedkoopst.

Afbeelding 5

: als er slechts één afzuigpunt is aange-

sloten en de diameter van de zuigslang bedraagt 38
mm, 50 mm of 63 mm (1,5"-2,5"), kan TAV 50 PC recht-
streeks vanaf een pneumatische 3/2-wegklep op de
werkplek worden bediend. Op de TAV 50 PC kan een
AS-set worden gemonteerd voor het automatisch
starten/stoppen van de afzuiginstallatie.

Afbeelding 6

: als er twee afzuigpunten zijn aange-

sloten en de diameter van de afzuigslangen zijn zoals
hierboven maar er wordt slechts één afzuigpunt tege-
lijk gebruikt, dan kan de besturing van TAV 50 PC wor-
den uitgevoerd via een pneumatische klep met dub-
bele ingang. De dubbele ingangsklep heeft twee in-
gangspoorten voor twee alternatieve luchtsignalen,
maar heeft slechts één uitgangspoort die kan worden
aangesloten op TAV 50 PC. Beide afzuigpunten moe-
ten zijn uitgerust met vacuümkleppen van het type KV
50 of TAV 50 MA. Wanneer flapklep KV 50 wordt ge-
bruikt, moet de slang na gebruik worden verwijderd.
TAV 50 MA hoeft alleen met een hendel te worden af-
gesloten. Op de TAV 50 PC kan een AS-set worden ge-

monteerd voor het automatisch starten/stoppen van
de zuiginstallatie.

Afbeelding 7

: als de afzuigslang groter is, Ø 63-Ø 100

mm (2,5"-4"), moet de vacuümklep TAV 100 2PC ge-
monteerd worden. Deze kan direct worden aange-
stuurd vanuit een pneumatische 5/2-wegklep, die
aangesloten moet worden volgens de afbeelding.

Afbeelding 8

: als er voor de KSA70 meer dan twee af-

zuigpunten zijn aangesloten, moet de TAV 100 2PC
MV 24 V AC/DC worden gebruikt. Bovendien is er een
regeleenheid nodig, aangesloten volgens de afbeel-
ding. Alle vacuümuitlaten moeten zijn uitgerust met
een vacuümklep (KV 50 of TAV 50 MA) en alle kleppen
moeten een AS-set met een microschakelaar hebben.

6 Onderhoud

Zie 

Afbeelding 9

. Om de zes maanden (of vaker als de

zuigkracht afneemt) moet het bovenstuk eraf worden
getild en moet de geperforeerde dop aan de onder-
kant van het bovenstuk worden geïnspecteerd (linker
afbeelding). Textielresten en ander vuil kunnen vast
komen te zitten op de dop en de luchtstroom afknij-
pen.

Wanneer het bovenstuk wordt verwijderd, kan ook
het slijtelement worden geïnspecteerd (rechter af-
beelding). Maar voor een grondige inspectie moet het
slijtelement worden opgetild. Houd er rekening mee
dat de tuimelsluitingen moeten worden verwijderd.
Als het slijtelement versleten is of als er scheurgaten
zijn, moet het slijtelement worden vervangen. Het
ontwerp van dit inzetstuk is van cruciaal belang. Zelfs
een zeer kleine afwijking van de juiste vorm veroor-
zaakt een slechte scheiding van snijvloeistoffen.

7 Reserveonderdelen

VOORZICHTIG! Gevaar voor schade aan
het materieel
Gebruik uitsluitend originele reserveonderde-
len en accessoires van N

$

e

$

d

$

e

$

r

$

m

$

a

$

n

$

.

Neem contact op met uw dichtstbijzijnde erkende
dealer of met N

$

e

$

d

$

e

$

r

$

m

$

a

$

n

$

 voor technisch advies en re-

serveonderdelen. Zie ook w

$

w

$

w

$

.

$

n

$

e

$

d

$

e

$

r

$

m

$

a

$

n

$

.

$

c

$

o

$

m

$

.

7.1 Bestellen van reserveonderdelen

Wanneer u reserveonderdelen bestelt dient u steeds
het volgende te vermelden:
• Onderdeel- en controlenummer (raadpleeg het pro-

ductidentificatieplaatje).

• Detailnummer en naam van

het reserveonderdeel (zie
w

$

w

$

w

$

.

$

n

$

e

$

d

$

e

$

r

$

m

$

a

$

n

$

.

$

c

$

o

$

m

$

/

$

e

$

n

$

/

$

s

$

e

$

r

$

v

$

i

$

c

$

e

$

/

$

s

$

p

$

a

$

r

$

e

$

-

$

p

$

a

$

r

$

t

$

-

$

s

$

e

$

a

$

r

$

c

$

h

$

).

• Het aantal benodigde onderdelen.

NL

37