MagnaTrack ST
NL
OPMERKINGEN!
Als de bladveer naar boven wordt bewogen,
mag deze niet in contact komen met de boven-
ste slang. Indien nodig moet het bovenste uit-
einde worden afgesneden.
Zie
• Plaats het mondstuk op de uitlaatpijp en bevestig
de elektromagnetische unit op de ankerplaat om er-
voor te zorgen dat de slang correct gespannen staat.
De slang moet een bocht van 90° maken op het punt
waar die uit de uitlaatpijp komt.
4.6 Elektrische installatie
Zie elektrisch aansluitschema, zie
. De
aanslui-ting van de transformator op het net mag al-
leen door een bevoegd installateur worden uitge-
voerd.
1
Aansluitkast
2
Microschakelaar
3
Transformator
4
PTC Zekering (breekt bij overbelasting)
5
Onderbreker (zitten niet in de verpakking)
6
Elektrische voeding
1
230 V: Blok 3–4 (aangesloten bij levering).
2
115 V: Blok 2–4 & 3–5.
7
Stroomonderbreker
8
Elektromagne-tische
9
VDR
10 24 V DC
4.7 Installatiecontrolelijst
Wanneer de mechanische montage, ventilatoraanslui-
ting en de elektrische installatie van de MagnaTrack
ST tot stand zijn gebracht, is het systeem klaar voor
gebruik, na controle van de volgende punten:
1
Controleer de ontkoppelingsprocedure. De afzuig-
slang moet worden ontkoppeld van de uitlaatpijp
net voordat de deur opent bij een normale snel-
heid van maximaal 15 km/h (10 mph). Pas de ont-
koppelingspositie aan door de ontkoppelingsmag-
neet op de voorkant van de rail te verplaatsen, zie
2
Controleer of de slang goed wordt opgetrokken
na het ontkoppelen en of ze de garagevloer niet
raakt. Pas zo nodig het hefvermogen van de stabi-
lisator aan, zie
.
3
Controleer of de slang en het mondstuk niet vast-
haakt aan een deel van het voertuig of aan de ga-
ragedeur.
4
Controleer de luchtstroom (400–1000 m
3
/h, 250–
600 cfm) in de mondstukopening met behulp van
een lucht-stroomindicator. Controleer indien no-
dig de draairichting van de ventilatorrotor en/of
de werking van de demper.
5
Controleer de elektrische installatie (transforma-
tor, microschakelaar, magneet) op basis van het
aansluitschema, zie
4.8 Ventilatoren
Ventilatoren zijn niet in het basispakket inbegrepen.
Voor de beste resultaten wordt één ventilator per af-
zuigeenheid aanbevolen. Ook kunnen verschillende
eenheden worden aangesloten op één centrale venti-
lator.
Om onderdruk in het leidingsysteem te verkrijgen
en uitlaatlekken te voorkomen, moet de ventilator
zo dicht mogelijk bij de leidinguitgang van de garage
worden geplaatst.
Neem contact op met uw Nederman dealer voor ad-
vies met betrekking tot de keuze van de ventilator.
OPMERKINGEN!
Een vergrendelbare veiligheidsschakelaar is
aanbevolen voor het elektrische systeem met
de ventilator.
54
Summary of Contents for MagnaTrack ST
Page 9: ...MagnaTrack ST 5 Y X 6 9...
Page 10: ...MagnaTrack ST 7 8 10...
Page 12: ...MagnaTrack ST X 11 A B 12 12...
Page 14: ...MagnaTrack ST 1 2 15 14...
Page 71: ...www nederman com...