MagnaTrack ST
5 Gebruik makend van
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel
• Het systeem mag alleen worden gebruikt
in combinatie met de ankerplaat, die op het
voertuig gemonteerd moet zijn.
• Zuig geen hete, brandende of gloeiende ma-
te-rialen of stoffen af die mogelijk reageren
met de onderdelen of materialen van het af-
zuigsysteem.
• Het systeem mag niet gebruikt worden tij-
dens werkzaamheden aan het brandstofsys-
teem van het voertuig, opladen van de accu's
of wanneer er risico bestaat op ontbrandbare
stof of explosieve gassen.
• Het systeem moet worden losgekoppeld en
mag niet nat worden tijdens het wassen van
het voertuig.
• Het systeem is uitsluitend bedoeld voor ge-
bruik in de lengterichting van de rail.
• Het systeem mag niet worden gebruikt voor
andere doeleinden dan het afzuigen van uit-
laatgassen.
• Controleer of er voldoende zuiging in de af-
voerslang zit. Indien dit niet het geval is,
moet u de draairichting van de ventilator en/
of de werking van de smoorklep controleren.
Controleer de slang op gaten.
• Controleer of het mondstuk juist op de uit-
laatpijp zit nadat het voertuig is verplaatst.
• Controleer of de slang/mondstuk niet ach-
ter een uitstekend deel van het voertuig blijft
haken.
• Laat het repareren van beschadigde kabels
of andere elektrische componenten over aan
een erkende elektriciën. Vervang een be-
schadigde voedingskabel alleen door een ka-
bel van hetzelfde type.
• De flexibele slang is bestand tegen een tem-
peratuur van 150 °C. Hogere temperaturen
zullen de levensduur van de slang aanzien-
lijk verkorten. Vermijd daarom lange periodes
van continu bedrijf, waarbij hoge temperatu-
ren worden opgewekt.
5.1 Aansluiting
OPMERKINGEN!
De slang moet altijd op het voertuig aangeslo-
ten zijn als deze in de kazerne is geparkeerd.
1
Open de deur van de garage en start de uitlaat-
afzuigventilator (als alternatief kan de ventilator
worden aangesloten op een automatisch start/
stopsysteem).
2
Rijd het voertuig achteruit tot de uitlaatpijp zich
net bij de garagedeur bevindt, zie
3
Plaats het mondstuk van de flexibele slang op de
uitlaatpijp. Bevestig vervolgens de elektromag-
netische eenheid op de ankerplaat, die zich op
de zijkant van het voertuig bevindt, zie
4
Rijd het voertuig achteruit de parkeerplek op.
5.2 Ontkoppeling
1
Controleer of de afzuigslang op de uitlaat is aan-
gesloten en goed vastzit op de ankerplaat op de
zijkant van het voertuig.
2
Start de ventilator en open de garagedeur. Rijd
het voertuig recht uit de garage met een maxima-
le snelheid van 15 km/h (10 mph). De slang wordt
automatisch losgekoppeld wanneer het voertuig
naar buiten rijdt.
Als de magneet niet loskoppelt zoals het hoort, wordt
deze door de slang van de ankerplaat getrokken. Dit
levert geen schade op aan het systeem maar kan er
wel voor zorgen dat het mondstuk meer zwaait dan
normaal. Ongeveer 800 N (176 lbs) is nodig om de
magneet van de ankerplaat te trekken.
Handmatig ontkoppelen van de ankerplaat kan met
een schakelaar op de elektromagnetische unit.
6 Onderhoud
WAARSCHUWING! Gevaar voor persoonlijk
letsel
Een stofmasker met filter dient gebruikt te
worden tijdens onderhoud en reparaties aan
de binnenkant van het systeem, met name wat
betreft mondstuk en slang.
OPMERKINGEN!
De intervallen in dit hoofdstuk gelden wanneer
de unit professioneel onderhouden wordt.
6.1 Controlepunten
Zie
6.1.1 Controleer de volgende punten wan-
neer nodig
• Het inwendige contactoppervlak van het mondstuk.
Reinig zo nodig met een droge doek.
• De werking van de elektromagneet. Controleer de
vastheid van de aansluiting en gebruik een droge
NL
55
Summary of Contents for MagnaTrack ST
Page 9: ...MagnaTrack ST 5 Y X 6 9...
Page 10: ...MagnaTrack ST 7 8 10...
Page 12: ...MagnaTrack ST X 11 A B 12 12...
Page 14: ...MagnaTrack ST 1 2 15 14...
Page 71: ...www nederman com...