MagnaTrack ST
NL
56
3.
Plaats het mondstuk van de flexibele slang op de uitlaatpijp. Bevestig
vervolgens de elektromag netische eenheid op de ankerplaat, die zich op
de zijkant van het voertuig bevindt, zie afbeelding 14 en afbeelding 11,
Alt. 1, Alt. 2.
4.
Rijd het voertuig achteruit in zijn parkeer plaats. Laat de slang altijd op de
uitlaat zitten zolang het voertuig in de garage geparkeerd staat.
4.1.8
Ontkoppeling
1.
Controleer of de afzuigslang op de uitlaat is aangesloten en goed vastzit
op de ankerplaat op de zijkant van het voertuig.
2.
Schakel de ventilator in en open de garagedeur. Rijd het voertuig recht
uit de garage met een maxi-mumsnelheid van 10 km/u. De slang wordt
automa-tisch ontkoppeld wanneer het voertuig naar buiten wordt gereden.
Als de elektromagneet niet goed loskomt, zal deze door de slang van
de ankerplaat worden getrokken zonder dat het systeem daarbij schade
oploopt. Daarbij kan het mondstuk meer dan normaal heen
en weer schommelen. Er is een kracht van ca. 800 N nodig om de magneet
van de ankerplaat te trekken.
Een handmatige ontkoppeling van de ankerplaat is mogelijk met een
schakelaar op de elektromagne-tische eenheid, zie afbeelding 15.
LET OP!
De flexibele slang is bestand tegen een temperatuur van 150 °C.
Hogere temperaturen zullen de levensduur van de slang aanzienlijk verkorten.
Vermijd daarom lange periodes van continu bedrijf, waarbij hoge temperaturen
worden opgewekt.
5
Onderhoudsinstructies
5.1
Controleer de volgende punten wanneer nodig
1.
De werking van de elektromagneet. Controleer de vastheid van de
aansluiting en gebruik een droge doek en reinig zo nodig de magneet en
de ankerplaat op het voertuig.
2.
Ontkoppelingspositie. De afzuigslang moet van de uitlaat worden
ontkoppeld juist voor de garage-deur bij een normale snelheid van
maximum 10 km/u. Regel de ontkoppelingspositie door de ontkoppelings-
magneet op de voorkant van de rail te verplaatsen, zie afbeelding 8,
item 1.
3.
De werking van de stabilisator, controleer of de slang goed wordt
opgetrokken. Regel zo nodig het hefvermogen van de stabilisator.
4.
Controleer of de trolley zich probleemloos over de hele lengte van de rail
verplaatst.
5.
Controleer de montagehulpmiddelen en de bouten.
6.
De koord van de stabilisator.
7.
De slangen.
8.
Het inwendige contactoppervlak van het mondstuk. Reinig het zo nodig
met een droge doek.
Summary of Contents for MagnaTrack ST
Page 2: ...MagnaTrack ST 2 ...
Page 5: ...MagnaTrack ST 5 ...
Page 7: ...MagnaTrack ST 7 1 2 3 4 min 0 8 m 2 ft 8 in 6 5 8 7 ...
Page 9: ...MagnaTrack ST 9 1 m 3 ft switch 13 14 15 ...
Page 10: ...MagnaTrack ST 10 1 2 20 29 22 13 15 12 9 14 25 16 2 1 3 18 27 30 5 16 17 ...
Page 18: ...MagnaTrack ST EN 18 ...
Page 26: ...MagnaTrack ST CS 26 ...
Page 74: ...MagnaTrack ST SV 74 ...
Page 75: ......
Page 76: ...www nederman com ...