nl
108
Opstellen van het apparaat
Transport
De apparaten zijn zwaar en moeten tijdens
het transport en de montage beveiligd worden.
Vanwege het gewicht en de afmetingen van
het apparaat en om het risico van verwondingen en
beschadiging van het apparaat te minimaliseren, zijn
ten minste twee personen nodig voor de veilige
plaatsing van het apparaat.
De juiste plaats
Geschikt voor het opstellen zijn droge, ventileerbare
vertrekken. Het apparaat liefst niet in de zon of naast
een fornuis, verwarmingsradiator of een andere
warmtebron plaatsen. Is plaatsing naast een
warmtebron niet te vermijden, maak dan gebruik van
een isolerende plaat of neem de volgende
minimumafstanden in acht:
■
Naast elektrische- of gasfornuizen: 3 cm.
■
Naast een CV-installatie 30 cm.
Bij plaatsing naast een ander koel- of vriesapparaat
moet aan de zijkant ten minste 25 mm ruimte worden
opengelaten om het ontstaan van condenswater te
vermijden.
Wanneer er boven het apparaat een plank of een kast
wordt gemonteerd, dient men een opening van 30 mm
aan te houden, zodat het apparaat desgewenst uit de
nis kan worden getrokken.
De verwarmde lucht aan de achterkant van
het apparaat moet ongehinderd afgevoerd kunnen
worden.
Ondergrond
m
Attentie
Het apparaat is zwaar.
Uitvoering met dispenser: 143 kg
De vloer op de plaats van opstelling mag niet
meegeven, vloer eventueel verstevigen.
Bij het plaatsen in een hoek of nis
de minimumafstanden aan de zijkanten in acht nemen
(zie Afmetingen van het apparaat) zodat de deuren tot
de aanslag geopend kunnen worden (zie het hoofdstuk
„Opstellingsafmetingen”).
Als de keukenmeubelen ernaast dieper zijn dan 60 cm,
dan moeten aan de zijkant minimumafstanden in acht
worden genomen om de openingshoek van de deur
ten volle te benutten (zie hoofdstuk „Openingshoek
deur”).
Let op de omgevingstemperatuur en de
beluchting
Omgevingstemperatuur
De klimaatklasse vindt u op het typeplaatje. Deze geeft
aan binnen welke omgevingstemperaturen het
apparaat gebruikt kan worden. Het typeplaatje bevindt
zich rechts onderaan in de koelruimte.
Aanwijzing
Het apparaat is volledig functioneel binnen
de binnentemperatuurgrenzen van de aangegeven
klimaatklasse. Wanneer een apparaat uit klimaatklasse
SN wordt gebruikt bij een lagere binnentemperatuur,
kunnen beschadigingen aan het apparaat worden
uitgesloten tot een temperatuur van +5 °C.
Beluchting
De beluchtings- en ontluchtingsopeningen in de
achterzijde van het apparaat in geen geval afdekken.
De verwarmde lucht moet ongehinderd afgevoerd
kunnen worden. Anders moet de koelmachine meer
presteren. Waardoor het energieverbruik toeneemt.
Steek de afstandshouder op de daartoe bestemde
houder op de achterzijde van het apparaat. Hierdoor
wordt de minimumafstand tot de wand in acht
genomen.
Klimaatklasse
Toelaatbare
omgevingstemperatuur
SN
+10 °C tot 32 °C
N
+16 °C tot 32 °C
ST
+16 °C tot 38 °C
T
+16 °C tot 43 °C