Apparaat bedienen
nl
87
Botervak en kaasvak
~
Afb.
'
U kunt het vak op simpele wijze openen:
■
Onderaan in het midden van de klep
licht indrukken.
Het vak wordt naar onderen
geopend. De klep schuift onder het
vak.
Voorraadvakken
~
Afb.
(
U kunt het flessenrek verwijderen:
■
Flessenrek optillen en verwijderen.
Diepvrieskalender
~
Afb.
!
/
)"
De vrieskalender geeft de maximale
bewaartijd in maanden aan bij een
constante temperatuur van –18 °C.
IJsbakje
U kunt ijsblokjes maken:
1.
Het ijsbakje voor 3/4 met water
vullen en in het vriesvak zetten
zetten.
Aanwijzing:
Het vastgevroren
ijsbakje alleen met een bot voorwerp
losmaken (bijv. steel van een lepel).
2.
Om de ijsblokjes los te maken:
het ijsbakje iets verbuigen of kort
onder stromend water houden.
Koude-accu
Bij stroomuitval of een storing:
■
Het koelelement zorgt ervoor dat
de opgeslagen diepvrieswaren
langzamer opwarmen.
Aanwijzing:
De bewaartijd is het langst
wanneer u het koelelement in het
bovenste vak op de levensmiddelen
legt.
U kunt het koelelement uit het vriesvak
nemen om er tijdelijk levensmiddelen te
koelen, bijv. in een koeltas.
1
Apparaat bedienen
Apparaat
bedienen
Apparaat inschakelen
1.
Toets
#
indrukken.
Het apparaat begint te koelen.
2.
De gewenste temperatuur instellen.
Opmerkingen bij/voor het gebruik
■
Na het inschakelen kan het een
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Geen levensmiddelen inruimen
voordat de ingestelde temperatuur is
bereikt.
■
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van de
deurafdichting wordt voorkomen.
■
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot de
onderdruk is verdwenen.
Apparaat uitschakelen en
buiten werking stellen
Apparaat uitschakelen
■
Toets
#
indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
Apparaat buiten werking stellen
Als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt:
1.
Toets
#
indrukken.
Het apparaat koelt niet meer.
2.
De stekker uit het stopcontact
trekken of de zekering uitschakelen.
3.
Apparaat schoonmaken.
4.
Apparat open laten.