nl
93
Inschakelen van
het apparaat
Afb.
2
1. Het apparaat met de toets
Aan/Uit inschakelen, afb. 1.
Er klinkt een alarmsignaal,
de temperatuurindicatie 4
knippert en de alarmtoets 5 brandt.
2. Door de alarmtoets 5 in te drukken
wordt het alarmsignaal uitgeschakeld.
Het apparaat begint te koelen.
De verlichting is ingeschakeld
wanneer de deur open is.
De fabriek adviseert de volgende
temperaturen:
■
Koelruimte: +4 °C
■
Diepvriesruimte: -18 °C
Aanwijzingen bij het gebruik
■
Na het inschakelen kan het een
aantal uren duren voordat de
ingestelde temperaturen zijn bereikt.
Vóór die tijd geen levensmiddelen in
het apparaat leggen.
■
De voorzijde van het apparaat achter
de deur wordt gedeeltelijk licht
verwarmd waardoor de vorming van
condenswater in de buurt van
de deurafdichting wordt voorkomen.
■
Wanneer de deur van de
diepvriesruimte na het sluiten niet
direct weer geopend kan worden,
dient u even te wachten tot
de onderdruk is verdwenen.
Instellen van
de temperatuur
Afb.
2
Koelruimte
De temperatuur is instelbaar
van +2 °C tot +8 °C.
Temperatuur-insteltoets 7 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de koelruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen. De ingestelde
temperatuur wordt aangegeven op de
temperatuurindicatie 8.
Diepvriesruimte
De temperatuur is instelbaar
van -16 °C tot -24 °C.
Temperatuur-insteltoets 3 net zo vaak
indrukken tot de gewenste temperatuur
in de diepvriesruimte is ingesteld.
De laatst ingestelde waarde wordt in het
geheugen opgeslagen.
De ingestelde temperatuur wordt op
indicatie 4 aangegeven.