Version: 4.0
28.08.2017
KEN001BT55X
75
NL
Juist:
Het water stroomt recht door de leiding
(de bodem moet minstens 5 cm lager zijn
dan de uitlaat van de afvoerleiding).
Fout:
De leiding is gebogen of het einde van
de leiding is ondergedompeld in het
water.
DOORLOPEND AFVOEREN
AANSLUITEN VAN DE AFVOERSLANG
AANWIJZING:
De slang kan door ijs verstopt zijn en water kan in het apparaat of de ruimte
stromen.
Procedure:
Schakel het apparaat uit, wanneer het water in de slang bevroren is.
Ove
r-te
mp.
OnS
/
ta
Ofn
f
d
/
by
%7
;
DeT
f
a
r
n
o
k
s
f
t
u
/
ll
1. Neem het waterreservoir
weg.
3. Bevestig de slang
met een klem aan
de uitlaatopening.
2. Sluit de slang aan op de
wateruitlaat.
Bevestig de slang met een
klem aan de uitlaatopening.
Bereid de afvoerslang voor:
De binnendiameter van de slang bedraagt 16mm.
WEES VOORZICHTIG
Controleer de slangaansluiting:
In geval van lekken kan er water in de ruimte komen.
Zorg ervoor dat de slang onder de opening van de wateruittreding geen gaatjes
heeft. Controleer of er ijs in de leiding zit.