4.2
– LEGGEN VAN DE ELEKTRICITEITSKABELS
Met uitsluiting van de voedingskabel en –stekker werkt de rest van de installatie
helemaal op laagspanning (circa 24 V); daarom kunnen de kabels ook door niet
speciaal gekwalificeerd personeel aangelegd worden; wel dienen echter alle
voorschriften van deze handleiding opgevolgd te worden . Voor het leggen van
de elektriciteitskabels gelieve u
afb.
10
als leidraad te nemen bij het vaststellen
van het soort kabel dat u voor een bepaalde aansluiting wilt gebruiken .
AANBEVELINGEN:
– Tijdens het leggen van de elektriciteitskabels mag u GEEN enkele
elektrische verbinding tot stand brengen.
– Laat door een bevoegde elektricien een adequaat beschermd “Schu-
ko” stopcontact van 16A installeren, waar u de stekker van de reduc-
tiemotor in kunt steken. Het stopcontact moet zo geplaatst worden dat
nadat de stekker van de voedingskabel erin is gestoken, de kabel niet
komt te hangen bij bewegende delen of in gevarenzones.
N.B. 1
– De voor de aanleg van de installatie benodigde kabels (niet aanwezig in de verpakking) kunnen verschillen op grond van
het aantal en het soort inrichtingen van de installatie.
N.B. 2
– De aansluitingen op de klemmetjes 1- 2 (Stop), 4 - 5 (Stap-voor-Stap) en 3 - 5 (Foto) kunnen ook tot stand worden
gebracht door één enkele kabel met verschillende aders te gebruiken.
LET OP!
– De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor de omgeving waarin zij worden geïnstalleerd; voor het
installeren in een ruimte binnenshuis is het bijvoorbeeld raadzaam een kabel van het type H03VV-F te gebruiken.
Technische gegevens van de elektriciteitskabels
(N.B. 1)
Inrichtingen
Veiligheidsfotocellen
Knop voor
instructie
Knop voor
veiligheid -
Contactlijsten - etc.
Klemmetjes
3 - 5
3 - 4
1 - 2
Maximaal toegestane lengte
20 m
(N.B. 2)
20 m
(N.B. 2)
20 m
(N.B. 2)
20 m
(N.B. 2)
Functie
Ingang
FOTO
Ingang
STAP-VOOR-STAP
Ingang
STOP
Type kabel
TX
Kabel 2 x 0,25 mm
2
RX
Kabel 3 x 0,25 mm
2
Kabel 2 x 0,25 mm
2
Kabel 2 x 0,25 mm
2
STAP 5
5.1 – INSTALLEREN VAN DE COMPONENTEN VAN DE AUTO-
MATISERING
AANBEVELINGEN
• Een verkeerd uitgevoerde installatie kan ernstige verwondingen toe-
brengen aan degene die het werk verricht en aan de mensen die de
installatie zullen gebruiken.
• Voordat u met het assembleren van de automatisering begint, voert u
de controles vooraf uit zoals die in STAP 3 zijn beschreven.
Nadat de elektriciteitskabels zijn aangebracht begint u met het assembleren
van de mechanische delen met betrekking tot de geleiderail en de reductiemo-
tor, waarbij u onderstaande volgorde toepast.
01.
Steek de geleiderail in de daarvoor bestemde plaats op de reductiemotor
(
afb.
11
) .
02
. Steek de mechanische eindstop (
a
) in de geleiderail en verplaats hem naar
de reductiemotor; zet daarna de plaat (
b
) op de eindstop en zet alles met
een schroef (
afb.
12
) vast .
N.B. – De schroef mag NIET te vast wor-
den aangedraaid
omdat het later nog nodig zal zijn de eindstop op de
definitieve plaats te zetten.
03
. Zet met twee schroeven de uiteinden van de ketting in de groeven van de
plaat van de wagen (
afb.
13
) vast
.
04
. Bevestig de twee platen van de wagen aan elkaar; steek de schroef in de
steun van de teruglooppoelie; plaats de teruglooppoelie in de ketting en
assembleer dit alles via de meegeleverde pin (
afb.
14
) met de terugloop-
beugel .
05
. Breng de ketting en de wagen binnen de geleiderail aan en let daarbij op
het volgende:
Afb. 15-a
) plaats de kant van de wagen met daarop de met schroeven
bevestigde ketting aan dezelfde kant waar de dekplaat van de besturing-
seenheid zich bevindt;
Afb. 15-b
) zet de wagen ongeveer halverwege de geleiderail .
06
. Laat de ketting over het rondsel van de reductiemotor lopen en sluit het
geheel met het veiligheidsdeksel (
afb.
16
) .
07
. Breng de beugel op het uiteinde van de geleiderail aan . Zet alles vast met
borgring en moer (
afb.
17
) .
08
. Breng de ketting in spanning door de moer op de schroef van de terug-
loopbeugel aan te draaien (
afb.
18
) .
LET OP!
– als de ketting te strak
is aangespannen, kan deze de reductiemotor teveel belasten en
kapotmaken, als de ketting te slap is, kan dit vervelende geluiden
veroorzaken
.
09
.
ALLEEN VOOR KANTELDEUREN
Als de te automatiseren deur een kanteldeur betreft (buiten de gevel
draaiend of binnen de gevel blijvend), dient u de speciale Kantelarm
mod. SPA5 te installeren (
afb.
19
) . Assembleer vervolgens de verschil-
lende componenten van de arm .
BELANGRIJK – Het verdient aan-
beveling de arm zo dicht mogelijk naast de handgreep van de
deur te brengen
.
Voor het monteren van de trekstang, gelieve u punt
10
te raadplegen .
N.B.
– Kijk voor montage van dit accessoire gelieve u de aanwijzingen
in de verpakking daarvan te volgen.
10
.
LET OP !
– Als het om een kanteldeur gaat dient u voor deze han-
delingen de trekstang te gebruiken die bij de kantelarm is meege-
leverd.
Voordat u de trekstang gaat monteren dient u deze op een zodanige leng-
te af te zagen dat de aanbevolen waarde
E
op
afb.
3
in acht kan worden
genomen . Bevestig daarna het ene uiteinde van de trekstang met schroe-
ven en moeren aan de beugel (die vervolgens op de deur of op de al
kantelarm dient te worden bevestig) en het andere uiteinde aan de wagen
(
afb.
20
) .
11
. Bevestig het ene uiteinde van het koordje voor handmatige ontgrendeling
aan de wagen en het andere uiteinde aan de knop (
afb.
21
) .
N.B.
– Zorg
ervoor dat de knop van de handmatige ontgrendeling van de grond af
bereikbaar is, op een hoogte van 180 cm of minder.
BELANGRIJK! – Verricht onderstaande handelingen terwijl u de
deur DICHT houdt
12
. •
Als het om een SECTIONAALDEUR gaat:
stel de lengte van de waar-
de B vast rekening houdende met de waarden
A
en
E
(
afb.
3
) .
• Als het om een KANTELDEUR gaat: stel de lengte van de waarde
B
rekening houdende met de waarde
F
(
afb.
4
) .
N.B.
– Als de waarden A, E of F geen beletsel daarvoor vormen, kan de
automatisering ook aan het plafond worden bevestigd
(minimum 4 mm).
13
. Buig de twee beugels voor bevestiging van de geleiderail aan het plafond
in een “L” en monteer ze met schroeven en moeren in de nabijheid van de
reductiemotor (
afb.
22
) .
N.B.
– kies op de beugels die boring welke u de mogelijkheid geeft de op
punt 12 vastgestelde waarde
B
zo dicht mogelijk te benaderen.
INSTALLATIE: MONTAGE EN AANSLUTING
VAN DE COMPONENTEN
4 – Nederlands
NL
A
B
C
Summary of Contents for SHEL60KIT
Page 2: ......
Page 81: ...IX 6 7 8 a b c d l e f h m g g 9...
Page 83: ...XI 15 a 15 b 17 M8 R8 x 24 V8 x 45 16 18 21 20 M6 V6 x 18 19...
Page 84: ...XII 22 V6 x 14 M6 B 0 400 mm 23 90 23 a 24 26 25 27...
Page 87: ...XV 45 46 43 T1 T3 T2 T4 44 A B...
Page 88: ...www niceforyou com Nice SpA Oderzo TV Italia info niceforyou com IS0438A00MM_18 04 2016...