81
Jp
En
De
Fr
Es
Se
Ru
Nl
It
Ck
Ch
Kr
Scherpstellen, zoomen en
scherptediepte
Voordat u kunt scherpstellen, draait u de zoomring
5
om de brandpuntsafstand aan te passen totdat de
gewenste compositie wordt weergegeven in de
beeldzoeker.
Indien uw camera beschikt over een voorbeeldknop of
-hendel (stop-beneden), kunt u de scherptediepte zien
door de zoeker van de camera.
• Wegens de optische eigenschappen van dit objectief
wordt de brandpuntsafstand iets kleiner bij kleinere
scherpstelafstanden.
• De afstandsschaal geeft niet de exacte afstand weer
tussen het onderwerp en de camera. Waarden zijn
benaderingen en dienen enkel als algemene
referentie. Bij het fotograferen van landschappen kan
de velddiepte de werking beïnvloeden waardoor de
camera mogelijk op een punt scherpstelt dat
dichterbij ligt dan oneindig.
Scherpstellen (fig. A)
Stel de scherpstelmodus-selector van uw camera in
volgens deze tabel.
Autofocus met handmatige overbrugging
(M/A-modus)
1
Stel de scherpstelmodusschakelaar
d
in op
M/A
.
2
Autofocus is ingeschakeld, maar u kunt dit
opheffen door de aparte scherpstelring te draaien
terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt of
door te drukken op de AF-ON-knop op
fototoestellen die hiermee zijn uitgerust.
3
Druk de ontspanknop of de AF-ON-knop opnieuw
half in om de handmatige scherpstelling te
annuleren en autofocus te hernemen.
Goede resultaten met autofocus
Zie “Opmerkingen over het gebruik van de groothoek
of de supergroothoek van de AF Nikkor-objectieven”
(P. 87).
Scherpstelmodus
van het
fototoestel
Scherpstelmodus van het objectief
M/A
M
AF
Autofocus met
manuele prioriteit
Manueel scherpstellen
(hulpfunctie is
beschikbaar)
M
Manueel scherpstellen (hulpfunctie is
beschikbaar)