NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
12
146 0676 000(5)2007-06 A
SW 700S P
DE AFVALCONTAINER LEGEN
Schakel de machine uit door de snelheidshendel (4) los te laten.
Zet de contactsleutel (61) in stand '0'.
Schakel de
fi
lterschudder in door middel van de handgreep (20).
Haal de haak (18) van de afvalcontainer los door aan het kortste uiteinde te trekken.
Trek de afvalcontainer (17) met de handgreep (19) naar buiten en leeg deze in de hiervoor bestemde container.
Steek de afvalcontainer (17) weer naar binnen en bevestig de haak (18).
Start de motor opnieuw.
De machine is weer klaar voor gebruik.
NA GEBRUIK VAN DE MACHINE
Na de werkzaamheden en voordat u de machine achterlaat moeten de volgende handelingen worden uitgevoerd.
Reinig het stof
fi
lter met behulp van de handmatige
fi
lterschudder (20).
Leeg de afvalcontainer (17) (zie de procedure in het vorige deel).
Zet de zijborstel omhoog met de knop (12).
Verwijder de contactsleutel (71).
Controleer of de machine niet uit zichzelf kan bewegen.
Schakel waar aanwezig het optionele rempedaal (26) in.
Sluit het brandstofkraantje (48) in de ruimte (29).
MAXIMALE VOORWAARTSE BEWEGING
De machine kan worden geduwd met de contactsleutel (71) in stand '0' of 'I'.
LANGE PERIODE VAN STILSTAND
Als de machine langer dan 30 dagen niet wordt gebruikt, is het raadzaam de volgende handelingen uit te voeren:
Controleer of de opbergruimte van de machine schoon en droog is.
Zet de machine iets omhoog zodat de
fl
aps, de hoofdborstel en de wielen de grond niet raken.
Behandel de benzinemotor zoals wordt beschreven in de betreffende handleiding.
EERSTE GEBRUIKSPERIODE
Na de eerste gebruiksperiode moet u het volgende doen:
Na de eerste 8 uur moet u de bevestiging van alle bevestigings- en aansluitingsorganen van de machine controleren.
Controleer of de zichtbare onderdelen intact zijn en geen lekkage vertonen.
Na de eerste 20 bedrijfsuren of na de eerste maand moet de motorolie worden ververst (zie de handleiding van de
benzinemotor).
ONDERHOUD
De levensduur van de machine en de optimale veilige werking ervan worden geholpen door nauwkeurig en regelmatig onderhoud.
Hieronder staat het verkorte schema voor regelmatig onderhoud. De aangegeven perioden zijn afhankelijk van de speci
fi
eke
werkomstandigheden en worden bepaald door de verantwoordelijke persoon voor onderhoud.
Alle regelmatige of buitengewone onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door bevoegd personeel of bij een
bevoegd servicecentrum.
In deze handleiding staan na het onderhoudsschema alleen de eenvoudigste en meest voorkomende onderhoudsprocedures.
De procedures voor de onderhoudswerkzaamheden die niet in het schema voor normaal en buitengewoon onderhoud staan, vindt
u in de servicehandleiding, die bij de verschillende servicecentra ligt.
LET OP!
De onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd op een uitgeschakelde machine (sleutel verwijderd)
en, wanneer hierom wordt gevraagd, met ontkoppelde accu's.
Lees eerst aandachtig de instructies in het hoofdstuk Veiligheid door, voordat u de onderhoudswerkzaamheden
uitvoert.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
1.
2.
3.
1.
2.