4- Indicatielampjes
Er zijn 3 indicatielampjes. Deze lampjes melden een probleem dat zich tijdens het gebruik van het
toestel voordeed:
- LED groen en geel die samen knipperen: overbelasting
- LED rood en geel die samen knipperen: de temperatuur van de interne batterij is te laag
- LED groen en rood die samen knipperen: de temperatuur van de interne batterij is te hoog.
- Alle indicatielampjes knipperen: invers aangesloten klemmen.
- De indicatielampjes knipperen opeenvolgend: de interne batterij is te zwak om het voertuig te laten
starten.
5- Gebruik van de USB-poorten
De 2 USB-poorten leveren een spanning van maximaal 5Vdc 3A (2A + 1A).
- Zet het toestel aan door de schakelaar op ON te zetten.
- Sluit de USB-connector van uw toestel (telefoon, tablet, …) aan op de USB-poort.
Opmerking: De USB-laadpoorten van dit toestel zijn niet geschikt voor gegevensoverdracht. Zij zijn
alleen geschikt om een voeding te leveren van 5V/3A aan externe toestellen die via USB kunnen
worden gevoed.
6- Gebruik van de noodlamp
- Zet het toestel aan door de schakelaar op ON te zetten.
- Druk op de toets noodlamp . De lamp is klaar voor gebruik.
7- Automatische uitschakeling van het toestel
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het 2 uur na elkaar niet is gebruikt. Nadat het
automatisch is uitgeschakeld, moet de schakelaar op OFF worden gezet, daarna op ON, om het
toestel opnieuw te kunnen gebruiken.
BELANGRIJK: de pennen binnenin de connector van de klemmen van het toestel zijn steeds
elektrisch actief. Zorg dat u ze afdekt wanneer u ze niet gebruikt.
8- Een motor starten met de batterij
- Verbreek het contact.
- Sluit eerst het toestel en dan de signaalkabel aan op de USB-poort. Sluit de klemmen aan, volg
daarbij de instructies van de gebruiksaanwijzing (zie 1. Richtlijnen voor aansluiting). Zet het toestel
aan door de schakelaar op ON te zetten.
- Het groene verklikkerlichtje (Ready) brandt. Het toestel is klaar voor gebruik.
- Gaat het toestel niet aan en verschijnt er op het LCD-scherm geen spanning, dan betekent dit dat
de spanning van de batterij van het voertuig lager lading te zwak is en dat de batterij moet
worden opgeladen voordat u ze kan gebruiken.
- Zet het contact van het voertuig aan en start de motor met impulsen van 3 tot 5 seconden.
BELANGRIJK: Na elke startpoging zal het toestel vanzelf afkoelen gedurende een minuut. Op het
scherm verschijnt de countdown. Tijdens deze periode kan geen enkele functie van het toestel,
behalve de lamp, worden gebruikt.
- Na het starten van de motor, zet het toestel uit door de schakelaar op OFF te zetten, ontkoppel de
zwarte klem en daarna de rode klem.
9- De batterij van het voertuig testen
- Sluit de signaalkabel aan op de mini-USB-poort van het toestel.
- Sluit de klemmen aan, volg daarbij de instructies van de gebruiksaanwijzing.
- Zet het toestel aan door de schakelaar op ON te zetten.
- Druk op de toets TEST om de functie Test van de batterij te kiezen.
16
GEBRUIK