14
15
Montage en onderhoudsinstructies
NL
Montage
Voor montage dient gecontroleerd te worden of de gebruiksomstandigheden zoals temperatuur, druk, etc. binnen
de technische specificaties vallen. Het filter dient solide gemonteerd te worden op een toegankelijke en zichtbare
plaats. In de luchtstroom gezien dient het filter voor eventuele smeerunits te zitten, in de buurt van verbruikende
componenten. Pijlen t.b.v. stroomrichting dienen in acht te worden genomen en spanning in leidingwerk en
aansluitingen dient te worden voorkomen. Bij bi-directionele circuits dient het filter voor een één-richtingsklep te
zitten. Luchtleidingen dienen minimaal dezelfde doorlaat te hebben als de aansluitpoorten van het filter met de
luchtstroom in de richting van de pijl. Een manometer kan worden aangesloten op de hiervoor aanwezige Rc1/8«
poorten. Aan de gewenste zijde dient de inbus stelschroef verwijderd te worden zodat een manometer met een
groter bereik dan de maximale instelbare uitgangsdruk kan worden aangebracht.
Afstelling
Met de reduceer instelknop volledig dicht gedraaid kan de perslucht toevoer worden ingeschakeld. De instelknop
kan met de klok mee worden gedraaid om de veerdruk op te voeren waardoor een drukverhoging op de mano-
meter is waar te nemen. Om een druk in te stellen dient deze waarde altijd van onder af te worden benaderd.
Maak de uitgangsdruk dus eerst lager dan benodigde waarde en schroef de druk daarna voorzichtig op tot de
gewenste waarde. Bij het verlagen van de uitgangsdruk komt overdruk vrij bij diverse modellen drukreduceer-
ventielen. De instelknop kan worden vergrendeld door de knop na het instellen van de druk in te drukken. De
knop komt weer vrij door hem uit te trekken. Bij filter-reduceerventielen met automatische aftap dient een
flexibele slang met uitwendig ø4 mm in de push-inn fitting te worden gedrukt om het verzamelde vocht af te
voeren. Vermijdt restricties in de afvoer slang van de automatische aftap. Filters met handmatige aftap dienen
afgetapt te worden voor het vloeistofniveau in de bowl het filter bereikt. Mocht het vloeistof niveau het filter
bereiken dan zal de vloeistof met de luchtstroom worden meegevoerd.
Onderhoud
Lucht behandelingsapparatuur behoeft in eerste instantie jaarlijks onderhoud. Afhankelijk van de omstandigheden
is mogelijk een afwijkend onderhoudsinterval gewenst. Sluit voor de aanvang van onderhoud de luchttoevoer af
en maak het systeem drukloos. Schroef het filter bowl (25) tegen de richting van de klok in los en verwijder deze
inclusief o-ring (26). Verwijder op dezelfde manier het element (11A), verdeelring (11) en pakking (10). Het filter
bowl mag alleen met water en zeep worden gereinigd. (Oplosmiddelen, etc. kunnen de afdichtingen beschadigen.)
Het filter bowl dient te worden geïnspecteerd op mechanische beschadigingen en corrosie. Inspecteer en vervang
beschadigde onderdelen. Het filter element kan gedeeltelijk gereinigd worden met zeep en water. Hierna dient het
goed met perslucht te worden droog geblazen. Echter vervanging door een nieuw element wordt aangeraden. Om
het drukreduceer gedeelte te demonteren dient de instelknop tegen de klok in volledig dicht te worden gedraaid.
Dit om de restdruk vrij te laten en de interne veer te ontspannen. De samenstelling van de draaiknop (1A) kan
m.b.v. de ring (1C) worden losgeschroefd t.o.v. het huis (9). Hierdoor kunnen de volgende delen worden verwijderd:
instelveer (2), slip ring (3) en diafragma (4). Schroef de klepzitting (5B) los en verwijder de o-ring (5C). De klep
(6) en de veer (7) kunnen dan worden verwijderd. Inspecteer alle onderdelen op beschadigingen, aanwezigheid
van vreemde delen en schoonheid. Vervang waar nodig door originele onderdelen. Bij montage van de delen
dienen o-ringen, pakkingen alsmede de lip van de automatische aftap klep te worden voorzien van een geringe
hoeveelheid BPLS2 Energrease (of een equivalent). Tevens dient te worden gecontroleerd of de pin onder het
diafragma (4) vrij in de klepzitting (5B) kan bewegen. Het filter element dient jaarlijks te worden vervangen.
Filters met handmatige aftap dienen wekelijks te worden afgetapt. Het reduceer ventiel moet verticaal worden
gemonteerd. Bij montage dienen de aanhaalmomenten als volgt te worden gehanteerd:
Filter element (11A) en filter bowl (25) => 0,5 tot 1 Nm., Klepzitting (5B) => 0,4 tot 0,7 Nm., Ring (1C) van
draaiknop samenstelling => 7 tot 8 Nm. Het mechanisme van de automatische aftap wordt beschouwd als een niet
repareerbaar deel en dient derhalve bij een defect te worden vervangen.
Waarschuwing
De afvoer van niet metallische materialen dient volgens de locale voorschriften te gebeuren. Verbranding kan
giftige gassen veroorzaken. Alleen voor gebruik in perslucht systemen. Niet te gebruiken onder omstandigheden
waarbij en druk en/of temperatuur het bereik overschrijden zoals genoemd in de technische specificaties. Per-
slucht verbruikende apparatuur aangesloten op de uitgaande zijde van het reduceerventiel moet mogelijk beveiligd
worden door een overdruk ventiel als deze apparatuur door overdruk kan beschadigen of verkeerd kan functione-
ren. Het overdrukventiel moet aan de systeem vereisten voldoen t.a.v. de in te stellen druk en het debiet. Het
overdrukventiel dient geplaatst te worden tussen het reduceerventiel en het te beveiligen apparaat. Daar waar
onnauwkeurigheid van de manometer schade aan personeel en/of eigendommen op kan leveren dienen de
manometers gecontroleerd en gekalibreerd te worden. Controle en kalibratie dient met regelmaat te worden
herhaald.
Garantie
Voor details betreffende garantie verwijzen wij naar de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van JUN-AIR.