3
− Vermijd haakse bochten. Maak gebruik van afgeronde
bochten voor een goede luchtgeleiding.
− Het gebruik van flexibele afvoerslang dient tot een
minimum te worden beperkt en uitsluitend toegepast
te worden voor het maken van kleine overbruggingen,
bijvoorbeeld als verbinding tussen uitblaastuit en af-
voerkanaal. Trek flexibele kanalen maximaal uit en snij
deze op maat af.
− Zorg dat het afvoerkanaal niet in elkaar gedrukt wordt
en zorg dat er geen knikken in het kanaal zijn.
− Gebruik een slangklem of aluminiumtape voor lucht-
dichte verbindingen.
− Bij een horizonzaal afvoerkanaal deze licht hellend
monteren zodat condenswater niet terug loopt naar
het toestel.
− Indien het afvoerkanaal door koele vertrekken loopt
kan door temperatuurverschillen condens ontstaan.
Zorg dat het afvoerkanaal geïsoleerd wordt.
− Bij een afvoer door de buitengevel, via een spouw-
muur, dient er op gelet te worden dat het afvoerkanaal
de spouw volledig overbrugt en iets afloopt naar de
buitenzijde.
− Maak bij een afvoer door de buitengevel gebruik van
het buitenmuurrooster.
− Maak bij een afvoer via het dak gebruik van een dub-
belwandige dakdoorvoer met voldoende doorlaat.
− Bij aansluiting op een kort afvoerkanaal kan het gewenst
zijn in het kanaal een terugslagklep te monteren om
windinval te voorkomen.
− Het toestel mag niet worden aangesloten op een rook-
gaskanaal of schoorsteen die in gebruik is, of welke
dienen als ontluchting van ruimtes met stookplaatsen.
− Zorg voor voldoende luchttoevoer. Het aanvoeren van
verse lucht kan geschieden door een raam of een bui-
tendeur enigszins te openen of door een toevoerrooster
aan te brengen.
Luchttoevoer
Hoe groot de keuken of de ruimte met open keuken ook
is, er kan slechts zoveel lucht uit de ruimte worden afge-
zogen als er wordt aangevoerd. Te weinig luchttoevoer
kan een rendementsverlies van 50% en meer veroorzaken.
Indien de afzuiging tegelijk gebruikt wordt met een ver-
brandingssysteem (bijv. gas-, olie-, hout- of kolenkachels,
gasboilers, warmwaterketels op gas, gaskookplaten en
gasovens), kunnen verbrandingsgassen worden terug
gezogen en leiden tot vergiftiging.
Een verbrandingssysteem gebruikt lucht in een ruimte als
verbrandingslucht. Hierdoor ontstaan verbrandingsgassen
die door een afvoerinstallatie naar buiten worden gevoerd.
Het toestel zuigt lucht aan uit de keuken en aangren-
zende vertrekken. Als de luchttoevoer niet voldoende is
ontstaat er onderdruk. De giftige gassen worden uit de
schoorsteen of afvoerkanaal terug de ruimte in gezogen.
Bij gelijktijdig gebruik van het toestel en verbrandingstoe-
stellen in dezelfde ruimte mag de onderdruk in de ruimte
niet groter zijn dan 4 Pa (=0,04 mBar). De onderdruk
kan worden voorkomen door niet-afsluitbare openingen
(bijvoorbeeld in ramen of deuren in combinatie met een
ventilatiekast in de muur) voldoende lucht in het de
ruimte kan komen.
Laat het totale ventilatiesysteem van uw woning door een
vakman beoordelen en een voorstel laten maken voor
passende maatregelen op het gebied van luchttoevoer.
Bij gebruik van het toestel met een interne of een ex-
terne motor(unit) met luchtafvoer naar buiten dient er
in de ruimte waar het toestel is opgesteld/ geplaatst
voldoende luchttoevoer aanwezig te zijn zodat verse
lucht kan toestromen.
Het aanvoeren van verse lucht kan geschieden door
een raam te kantelen, een deur te openen of door een
toevoerrooster aan te brengen.
Bij een toestel met recirculatie dient ook een minimale
ventilatie in de ruimte waar het toestel is opgesteld/
geplaatst aanwezig te zijn. De ventilatie kan geschieden
door de algemene ventilatie in de woning of door een
raam te kantelen of een deur te openen.
Elektrische aansluiting
− Het toestel mag met de netstekker uitsluitend wor-
den aangesloten op een stopcontact met randaarde
(230V – 50Hz).
− De veiligheid wordt enkel verzekerd wanneer het toestel
volgens de vereiste voorschriften op een aardleiding
is aangesloten.
− Het toestel dient op elk gewenst moment van de stroom
te kunnen worden afgesloten.
− Positioneer het stopcontact zodanig dat de netstekker
van het toestel eenvoudig aangesloten kan worden.
− Gebruik geen verlengkabel voor de aansluiting op het
elektrische net.
− Elektrische schok: een defect toestel nooit inschakelen,
dit kan een elektrische schok veroorzaken. Neem de
netstekker uit het stopcontact of schakel deze uit bij
de groepenkast. Neem contact op met de service-
dienst van Novy.
− Reparaties en vervangen van defecte of beschadigde
bedradingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door
technici welke zijn geïnstrueerd door Novy.
− Vocht dat in het toestel terecht is gekomen kan een
elektrische schok veroorzaken. Geen hogedrukreiniger
of stoomreiniger gebruiken.