27
- NL -
Veilig gebruik
•
Gebruik het apparaat niet als er sprake is van defecte elektrische kabels of een defecte behuizing.
•
Het apparaat niet dragen, of aan de elektrische kabel trekken.
•
Zorg, bij het aanleggen van de kabels, voor bescherming tegen beschadigingen en let er op dat niemand erover kan
struikelen.
•
Maak de behuizing van het apparaat of onderdelen ervan alleen open als daar in de gebruiksaanwijzing uitdrukkelijk
om gevraagd wordt.
•
Voer alleen werkzaamheden aan het apparaat uit, die in deze gebruiksaanwijzing zijn beschreven. Neem contact op
met een erkende serviceafdeling of bij twijfel met de fabrikant, in het geval dat problemen niet kunnen worden
verholpen.
•
Gebruik alleen originele reserveonderdelen en accessoires voor het apparaat.
•
Breng nooit technische veranderingen aan het apparaat aan.
•
De aansluitsnoeren kunnen niet worden vervangen. Bij een beschadigd snoer moet het apparaat resp. de onderde-
len worden afgevoerd.
•
Gebruik het apparaat uitsluitend, als er zich geen personen in het water bevinden!
•
Het apparaat, aansluitingen en stekkers zijn niet waterdicht en mogen niet onder water aangelegd of gemonteerd
worden.
•
Houd de contactdoos en de netsteker droog.
Plaatsen en aansluiten
Voorwaarde
•
De apparaatkop is verwijderd. (
→
apparaatkop verwijderen)
Het plaatsen van het apparaat
9.
0.
Zo gaat u te werk:
B, C
•
Apparaat ten minste 2 m van de vijverrand af opstellen.
•
Voor een probleemloze werking, het apparaat alleen in de toegestane posities opstellen.
•
Houd voldoende vrije ruimte voor onderhoudswerkzaamheden.
Aansluitingen tot stand brengen.
Gebruik slangen, die geschikt zijn voor een druk van minstens 1 bar.
1.
0.
Zo gaat u te werk:
D
1. Indien nodig, slangpilaar op de diameter van de gebruikte slang inkorten.
−
Hierdoor worden drukverliezen verminderd.
2. De slang op het trapsgewijze slangmondstuk steken en met een slangenklem vastzetten.
−
Bij een slangpilaar met afzonderlijke warten eerst de warten over de slang schuiven.
3. Sluit de slangpilaar met pakking aan op de behuizing.
−
Ingang en uitgang aansluiten.
−
Slangpilaar handvast aandraaien.
Sluit het apparaat niet aan op een doorloopfilter.
Vitronic 18 W / 24 W / 36 W
Het apparaat is geschikt voor aansluiting op een doorloopfilter. De beide uitloopstukken worden met de
inloopmonstukken aan het doorloopfilter geschroefd. Volg de gebruiksaanwijzing op van het doorloopfilter!
4.
0.
Zo gaat u te werk:
E
1. Sluitkap afschroeven.
2. Uitsloopstukken met pakking door beide boorgaten in de patroonwand van het doorloopfilter geleiden.
3. Inloopmondstuk met o-ring op de uitloopstukken schroeven en handvast aandraaien.
4. Sluit de toevoerslang aan op het inloopstuk. (
→
Aansluitingen maken)
Summary of Contents for Vitronic 55 W
Page 1: ...00000 07 13 Vitronic 11 55W GAW_Vitronic_A5_end_ 25 07 13 13 56 Seite 2...
Page 2: ...2 A VTC0001...
Page 3: ...3 B VTC0016 C VTC0006...
Page 4: ...4 D VTC0007...
Page 5: ...5 E VTC0011 F G VTC0009 VTC0010...
Page 6: ...6 H I VTC0002 VTC0003 J K VTC0004 VTC0005 L VTC0008...
Page 52: ...142 VTC0014 VTC0012...
Page 53: ...143 VTC0013...
Page 54: ...22204 09 13...