195
Het oliepeil moet tussen de twee markeringen op de peilstok staan. Zo niet, voeg dan motorolie
toe totdat de "FULL" markering wordt bereikt. Het type van de motorolie wordt vermeld in de
gebruikershandleiding van de motor.
U moet het oliepeil controleren voordat u gras gaat maaien.
3.4.2 DE ACCU CONTROLEREN
Controleer het laadniveau van de accu volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de accu.
3.4.3 DE BRANDSTOFTANK VULLEN MET BRANDSTOF
Om veiligheidsredenen wordt de tractormaaier vervoerd zonder brandstof en daarom moet voorafgaand
aan het eerste opstarten brandstof in de tank worden gedaan. De brandstoftank bevindt zich aan de
voorzijde van de maaier en heeft een capaciteit van 19 l.
Gebruik alleen benzine met het octaangetal dat wordt aangeduid in de gebruikershandleiding
van de motor, d.w.z. loodvrije benzine Euro 95. Defecten die veroorzaakt worden door een
verkeerde brandstof vallen niet onder de garantie!
Vul de brandstoftank alleen wanneer de motor is uitgeschakeld en de motor koud is.
Vul de brandstoftank in een goed geventileerde ruimte.
Eet en rook niet en gebruik geen open vuur wanneer u met brandstoffen werkt.
Gebruik voor het vullen van de brandstoftank een geschikte trechter.
Let erop dat u bij het vullen van de tank geen brandstof morst. Gemorste brandstof kan
gemakkelijk vlam vatten. Als u brandstof morst, veeg de gemorste brandstof dan grondig
droog.
Bewaar brandstof buiten het bereik van kinderen.
Procedure voor het tanken van brandstof:
}
Draai de tankdop los. Open deze langzaam want er kan overdruk in de brandstoftank heersen die
wordt veroorzaakt door benzinedampen.
}
Plaats een trechter in de opening van de brandstoftank en begin de brandstof uit de voorraadtank te
gieten.
}
Veeg na het vullen van de brandstoftank altijd het gebied rond de opening van de brandstoftank droog
en ook de opening van de brandstoftank zelf. U kunt het brandstofniveau aflezen aan de strepen.
}
U wordt geadviseerd de brandstoftank regelmatig schoon te maken omdat onzuiverheden in de
brandstof kunnen leiden tot storingen van de motor.
3.4.4 DE BANDENSPANNING CONTROLEREN
Controleer de bandenspanning, voordat u de maaier in gebruik neemt.
De bandenspanning verschilt naargelang het gebruikte type. De juiste bandenspanning wordt altijd op
de banden aangegeven.
Overschrijd niet de maximale bandenspanning die op de banden staat vermeld.
3.4.5 HET OLIEPEIL IN HET HYDRAULISCH CIRCUIT CONTROLEREN
(VAN TOEPASSING OP MODEL 92 EVO 4X4)
De maaier is voorzien van een hydraulisch circuit met een overlooptank met de voorgeschreven
hoeveelheid olie. Het oliepeil in de tank kan tijdens het transport dalen.
De overlooptank bevindt zich in het achterste gedeelte van de maaier onder de motorkap.
}
Controleer dat het oliepeil tussen de twee merktekens op de peilstok van afsluitdop staat, vul, als dat
nodig is, de vereiste hoeveelheid van de voorgeschreven olie bij.
}
Veeg het gebied rond de tankopening en de tankopening zelf schoon. Maak ook regelmatig de gehele
tank schoon, omdat vuil in de olie de levensduur van het oliefilter bekort en een defect tot gevolg kan
hebben.
Summary of Contents for APACHE 92 EVO
Page 2: ......
Page 3: ...GB 10 D 50 F 94 I 137 NL 179 E 221 PL 263 HU 305...
Page 4: ...4 1 2 1 2 3 4 5 6 7 1 3 1 1 3 2a...
Page 5: ...5 1 3 2b 1 3 2c 1 3 2d...
Page 6: ...6 3 1 3 3a 3 3b 1 2...
Page 7: ...7 3 3c 3 3d...
Page 8: ...8 4 1 R 0 N 0 2 3 4 5 6 7 1 8 13 9 10 11 12 14 15 16 17 6 3 7...
Page 9: ...9 6 3 13 92 EVO 92 EVO 4x4 6 4...
Page 224: ...224...
Page 268: ...268...