51
●
Montageplaats vastleggen. In het stralingsbereik van de
haardkachel mogen tot en met een afstand van 80 cm,
gemeten vanaf de zichtruit van de vuurhaarddeur, geen
voorwerpen uit brandbaar materiaal voorhanden zijn of
worden neergezet.
Afhankelijk van hoe de haardkachel voor de te bescher-
men wanden (brandbaar of dragend) wordt gemon-
teerd, moeten overeenkomstig de positie van de ver-
brandingsruimtedeur naar de opstel- resp. zij- of ach-
terwand, de volgende afstanden tot de wanden wor-
den aangehouden (zie tekening).
Wanneer er bij de opstelling geen wanden be-
schermd moeten worden, dient er alleen een minima-
le afstand van 5 cm voor de warmteafvoer te worden
aangehouden.
●
Pijpvoering (bouwzijdig) in de schoorsteen inbou-
wen. De aansluithoogte kan bij de kachelpijpaanslui-
ting boven individueel worden vastgelegd, mag echter
niet meer dan 1,5 m vanaf de aanluitstomp bedragen.
Aansluithoogte bij kachelpijpaansluiting zie hoofdstuk
„Technische gegevens“. Er mag zich binnen een radius
van 20 cm rond de kachelpijp geen brandbaar materi-
aal bevinden.
●
De kachelpijp aan beide aansluitpunten met ovenkit
duurzaam aansluiten.
●
Haardkachel aan de voorgeziene plaats schuiven en zo
uitrichten, dat de kachelpijp in de pijpvoering past.
De kachelpijpaansluitingen moeten dicht zijn. De ka-
chelpijp mag niet in de schoorsteen binnensteken.
Houd er a.u.b. rekening mee dat er aan de wanden
waar de kachel tegen aan staat, volgens de eisen van
de EN 13240 een temperatuur van 85°C bereikt kan
worden en dat dit een verkleuring van licht behang
of soortgelijke brandbare bouwstoffen tot gevolg kan
hebben.
20 cm
20 cm
80 cm
80 cm
Haardkachel in de hoek gemonteerd
20 cm
80 cm
80 cm
Haardkachel met toebehoren rekken voor hout
in de hoek gemonteerd