31
buiten trekken en wegnemen.
– Het deksel onderaan uit de gewelfde bodem van
het apparaat losbreken.
– De aansluitmof achteraan en het afsluitdeksel
onderaan in het apparaat verwisselen.
●
Bij kamerlucht-afhankelijk gebruik:
– De lade onder de deur van de brandruimte naar
buiten trekken en wegnemen.
– Het afsluitdeksel onderaan in het apparaat los-
schroeven.
●
Montageplaats voor de haardkachel vastleggen. In
het stralingsbereik van de haardkachel mogen tot
een afstand van 80 cm, gemeten vanaf de zicht-
ruit van de brandruimte-deur, geen voorwerpen of
brandbaar materiaal voorhanden zijn of neergezet
worden.
De minimum afstand tot brandbare of dragende
wanden:
zijdelings 17 cm
●
Pijpvoering (bouwzijdig) in de schoorsteen inbou-
wen. De aansluithoogte kan bij de kachelpijpaan-
sluiting boven individueel vastgelegd worden, mag
echter niet meer bedragen dan 1,5 m vanaf de aan-
sluitmof. Aansluithoogte bij kachelpijpaansluiting
achteraan zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
Binnen een radius van 20 cm rond de kachelpijp
mag zich geen brandbaar materiaal bij delen bevin-
den die uit brandbare stoffen bestaan.
●
De wandhouder is bij de levering op de kachel-
haard gemonteerd. Voor de montage aan de wand
moet de wandhouder dus gedemonteerd worden.
Hiervoor de 4 bevestigingsmoeren M12 losschroe-
ven en de wandhouder naar achteren toe uit het ap-
paraat trekken.
●
Voor de kachelpijpaansluiting achteraan moet u de
wandhouder als volgt voorbereiden:
– De warmte-isolatie in de buurt van het deksel voor
de kachelpijpaansluiting achteraan uit de houders
verwijderen en uit de wandhouder klappen.
– Het deksel voor de kachelpijpaansluiting achter-
aan uit de wandhouder breken.
– De warmte-isolatie weer terugklappen en met de
houders bevestigen.
– Door het gat van het losgebroken deksel het gat
voor kachelpijpaansluiting achteraan in de warm-
te-isolatie uitsnijden.
●
De wandhouder als sjabloon op de gewenste positie
aan de wand uitrichten met behulp van een waterpas,
tegen de wand aan houden en de 6 bevestigingsga-
ten markeren (zie Fig. 5).
●
Attentie:
Bij het gebruik van het aanbevolen be-
vestigingssysteem in holle bakstenen de 6 bevesti-
gingsgaten in een draaibeweging zonder slag boren.
●
Bij aansluiting voor een kamerluchtonafhankelijk ge-
bruik met luchttoevoer van achteren, dient de aan-
sluitmof voor de luchtinlaat aan de wandhouder aan
de wand afgedicht te worden met silicone.
●
De wandhouder met het geschikte bevestigings-
systeem en de bijgesloten schijven D=34 voor de
schroeven M10 voormonteren, met een waterpas
uitrichten en stevig vastschroeven.
●
De haardkachel op de steunen van de wandhouder
tillen.
●
De haardkachel naar de wandhouder toe schuiven
en zodanig uitrichten, dat de kachelpijp in de pijp-
voering past. De kachelpijp aan beide aansluitpun-
ten met ovenkit duurzaam aansluiten.
De kachelpijpaansluitingen moeten dicht zijn. De
kachelpijp mag niet tot in de schoorsteen reiken.
●
Het apparaat kan zonodig uitgericht worden m.b.v.
de instelschroeven in de steunen (Fig. 5).
●
De haardkachel met de 4 vooraf gedemonteerde
schijven en bevestigingsmoeren M12 aan de wand-
houder vastschroeven.
●
Eventueel de OEC monteren. Hiervoor de lade on-
der de deur van de brandruimte naar buiten trekken
en wegnemen.
De OEC-voedingskabels en de OEC-tempe-
ratuursensor onderaan rechts in de bodem van het
apparaat achter de opgerichte metalen lipjes door
plaatsen, zodat ze niet door de lade beschadigd
worden.
●
Zijbekleding monteren.
●
Afdekkap weer terug plaatsen en alleen vooraan
vastschroeven.
Houd er a.u.b. rekening mee dat er aan de wanden
waar de kachel tegen aan staat, volgens de eisen
van de EN 13240 een temperatuur van 85 °C bereikt
kan worden en dat dit een verkleuring van licht be-
hang of soortgelijke brandbare bouwstoffen tot ge-
volg kan hebben.
170
1087
400
281
312
312
min 172
1
1
1
2
3
3
4
Fig. 5 Wandhouder
1 Bevestigingsgaten voor wandhouder
2 Aansluitmof voor luchtinlaat
3 Bevestigingsbout M12
4 Instelschroeven voor het uitrichten