- 44 -
II. VOOR DE ACCULADER & ACCU
1.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze gebruiksaanwijzing bevat
veiligheidsinformatie voor de acculader en de
accu.
2. Lees alle waarschuwingen en andere informatie op
de acculader en de accu voordat u de acculader
gebruikt.
3. De acculader en de accu zijn speciaal ontworpen
om samen te worden gebruikt. Gebruik de
acculader niet om een ander snoerloos
gereedschap of een andere accu op te laden.
Probeer de accu niet met een andere acculader op
te laden.
4.
Stel de acculader en de accu niet bloot aan regen
of sneeuw en gebruik deze ook niet in een
vochtige ruimte.
5. Gebruik van een niet voorgeschreven hulpstuk kan
resulteren in brand, een elektrische schok of letsel.
6. Behandel het snoer voorzichtig. Draag de
acculader nooit aan het snoer en trek ook niet aan
het snoer om dit uit het stopcontact te halen. Houd
het snoer uit de buurt van hitte, olie en scherpe
randen.
7. Gebruik geen verlengsnoer.
8. Gebruik de acculader niet wanneer het snoer of de
stekker beschadigd is; breng de acculader naar
een vakkundige onderhoudsmonteur om het snoer
te laten vervangen.
9. Gebruik de acculader niet als er hard tegen is
gestoten, als deze gevallen is of als de acculader
op een andere manier beschadigd is; breng de
acculader naar een vakkundige
onderhoudsmonteur.
10. Demonteer de acculader en de accu niet; breng de
acculader en de accu naar een vakkundige
onderhoudsmonteur als deze reparatie of
onderhoud vereisen. Verkeerde montage kan
resulteren in een elektrische schok of brand.
11. Om de kans op een elektrische schok te
voorkomen, dient u de acculader los te maken van
het stopcontact voordat u begint met onderhouds-
of reinigingswerkzaamheden.
12. Leg het snoer zodanig dat u er niet over loopt,
struikelt of het snoer op andere wijze wordt
beschadigd.
13. Berg de accu niet op een plaats op waar de
temperatuur tot boven 50°C kan oplopen (bijv. in
een auto op een zomerse dag of in een metalen
gereedschapshuisje), want dit kan resulteren in
een vroegtijdige slijtage van de accu.
14. Probeer nooit om de accu te verbranden. De accu
kan ontploffen.
15. De acculader is ontworpen voor gebruik op
normale netspanning. Sluit de acculader alleen
aan op de netspanning die op het
specificatieplaatje staat vermeld. Gebruik de
acculader nooit op een andere spanning.
16. Laad de accu in een goed geventileerde ruimte op.
Leg tijdens het opladen geen doek enz. over de
acculader en de accu.
17. Probeer de accu nooit kort te sluiten. Bij
kortsluiting van de accu kan de stroomsterkte zeer
hoog oplopen, waardoor oververhitting en
verbranding kunnen optreden.
18. De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik door
personen (waaronder kinderen) met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of mentale capaciteiten, of
een gebrek aan ervaring of kennis, tenzij het
gebruik wel mogelijk wordt geacht en er
voortdurend toezicht is of degelijke instructies
betreffende het gebruik van de apparatuur worden
gegeven door een persoon die verantwoordelijk is
voor de veiligheid.
19. Houd altijd toezicht om te voorkomen dat kinderen
met de apparatuur spelen.