4.4 Vernevelaar en toebehoren verzorgen
De vernevelaar en het gebruikte toebehoren moeten na elk ge-
bruik grondig worden gereinigd en minstens één keer per week
worden gedesinfecteerd. Bij groepen met een hoog risico (bijv.
mucoviscidosepatiënten) moeten de vernevelaar en het gebruik-
te toebehoren minstens één keer per dag worden gedesinfec-
teerd.
Reinigen
• Leg alle onderdelen (behalve
het PARI SINUS slangsys-
teem) ca. 5 minuten lang in
warm leidingwater met wat af-
wasmiddel. Gebruik bij grove
vervuiling indien nodig een
schone borstel (deze borstel
mag uitsluitend voor dit doel
worden gebruikt).
• Spoel alle onderdelen grondig af onder stromend water.
• Versnel het afdruipen van het water door met de onderdelen
te schudden.
Desinfecteren
VOORZICHTIG
Infectiegevaar door de groei van kiemen
Een vochtige omgeving bevordert de groei van kiemen.
• Haal alle onderdelen onmiddellijk na afloop van de desin-
fectie uit de kookpan of uit het desinfectieapparaat.
• Droog alle onderdelen.
Desinfecteer de gedemonteerde vernevelaar en het gebruikte
toebehoren (behalve het PARI SINUS slangsysteem) onmid-
dellijk na de reiniging (alleen een gereinigde vernevelaar kan
effectief worden gedesinfecteerd).
– 234 –