PBLG 52 A1
NL
│
BE
│
41
■
■
Houd kinderen, andere personen en dieren voor en tijdens het werk op
afstand.
Als u afgeleid raakt, kunt u de controle over het apparaat verliezen.
■
Controleer, voordat u met de werkzaamheden begint, of zich personen,
kinderen of dieren in de gevarenzone bevinden.
■
Zet brandbestrijdingsmiddelen klaar als u werkzaamheden uitvoert in
een omgeving met een verhoogd risico op brand, bijvoorbeeld in de
buurt van droog gras.
Er bestaat brandgevaar!
Brandstof tanken
■
Benzine is extreem licht ontvlambaar. Houd bij het tanken afstand tot
open vuur en rook niet tijdens het tanken. Er bestaat brandgevaar!
■
Let op dat u geen benzine morst. Benzine mag niet in de bodem terecht-
komen.
Gebruik onderleggers om dit te voorkomen.
■
Tank alleen in voldoende geventileerde ruimten. Benzinedampen zijn
licht ontvlambaar en zeer explosiegevaarlijk.
■
Zet voor het tanken de motor uit en laat het apparaat afkoelen. Reinig
meteen de plekken waar u benzine morst.
Trek meteen andere kleren aan als er benzine op uw kleren terecht is
gekomen.
■
Voorkom bovendien dat benzine of smering (olie) in contact komt met
de huid of de ogen.
■
Adem de benzinedampen/smeeroliedampen niet in.
■
Let op lekkage. Bij verlies van benzine start de motor niet.
Er bestaat gevaar door verbranding.
■
Open de tankdop voorzichtig zodat eventuele overdruk langzaam kan
ontsnappen en er geen benzine uit de tank spuit.
Algemene werkinstructies
OPMERKING
►
Houd rekening met mensen in uw omgeving:
Gebruik het apparaat niet op ongepaste tijden, bijv. 's avonds laat of
's morgens vroeg. Verminder het geluidsniveau door minder appara-
ten tegelijkertijd te gebruiken. Lees de volgende eenvoudige adviezen
en volg ze op om uw omgeving zo min mogelijk overlast te bezorgen.
►
Gebruik het apparaat tijdens normale werktijden om onnodige ge-
luidsoverlast te voorkomen. Vermijd werken in de vroege ochtend of
de late avond.
■
Geef tijdens het werken zo weinig mogelijk gas. Minder gas zorgt niet
alleen voor minder lawaai, maar ook voor minder stof. Bovendien hebt
u dan betere controle over het bij elkaar geblazen of weggeblazen
materiaal.
■
Maak vastzittend vuil los met een hark of een bezem.
■
Houd de uitblaasopening zo dicht mogelijk bij de grond. Gebruik de
volle lengte van de blaasbuis om de luchtstraal zo dicht mogelijk bij
de grond te houden.
■
Laat uw werkomgeving schoon achter. Controleer of u geen vuil op
andermans grond hebt geblazen.
WAARSCHUWING!
►
Houd de omgeving in het oog. Neem maximaal gas terug als iemand
dichterbij komt en geef pas weer gas als die persoon zich op voldoen-
de afstand bevindt.
Richt de luchtstraal altijd weg van mensen, dieren, speelplaatsen,
geopende ramen, auto's, enz.
Basisveiligheidsvoorschriften
■
Binnen een afstand van 15 meter van de werkzaamheden mogen zich
geen onbevoegden of dieren bevinden.
■
Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijtankt.
■
Mijd contact tussen lichaamsdelen en hete oppervlakken.
■
Als het apparaat vlam vat of als zich een andere noodsituatie voordoet
waardoor u zich noodgedwongen van het apparaat moet bevrijden,
maakt u de riemen van het harnas los en laat u het apparaat naar
achteren vallen.
■
De krachtige luchtstroom kan oneigenlijke voorwerpen met zo'n grote
snelheid wegblazen, dat ze terugkaatsen en zwaar oogletsel kunnen
veroorzaken.
■
Richt de luchtstroom nooit op mensen of dieren.
■
Schakel voor het bevestigen of verwijderen van accessoires en dergelijke
altijd de motor uit.
■
Gebruik het apparaat niet bij slecht weer, bijvoorbeeld dichte mist,
zware regenval, krachtige wind, extreme kou, enz. Werken bij slecht
weer is vermoeiend en de omstandigheden kunnen gevaarlijk zijn,
bijvoorbeeld gevaar voor uitglijden.
■
Reduceer de blaastijd door een stoffige omgeving licht te bevochtigen
of gebruik te maken van sproei-installaties.
■
Zorg er altijd voor dat u stevig staat op goed begaanbare ondergrond.
Wees beducht op obstakels (wortels, stenen, takken, gaten, kuilen, enz.)
wanneer u onverhoeds anders gaat staan. Wees altijd heel voorzichtig
op hellingen.
■
Leg het apparaat nooit zonder toezicht weg met draaiende motor.
■
De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide; dat kan koolmonoxidevergifti-
ging veroorzaken. Het apparaat daarom nooit binnenshuis of op andere
plaatsen met een gebrekkige luchtcirculatie starten of laten draaien.
■
De bladblazer mag niet op ladders, steigers of anderszins op hoogte
(bijv. op daken) worden gebruikt. Werken kan op die manier tot ernstig
letsel leiden.
■
LET OP! Gebruik het apparaat nooit onder omstandigheden waarbij het
inroepen van hulp in noodgevallen niet mogelijk is.
Vóór de ingebruikname
WAARSCHUWING!
►
Voer controles altijd uit voordat u het apparaat gebruikt en terwijl de
motor nog niet is ingeschakeld.
►
Controleer het apparaat altijd voor gebruik en nadat het is gevallen,
om zeker te weten dat u het veilig kunt gebruiken.
►
Controleer of bewegende onderdelen naar behoren werken. Veel
ongelukken zijn het gevolg van slecht onderhoud van apparaten.
Laat beschadigde onderdelen onmiddellijk door gekwalificeerd
personeel repareren.
►
Gebruik het apparaat en de accessoires uitsluitend in overeenstem-
ming met de instructies in deze gebruiksaanwijzing. Houd daarbij
rekening met de werkomstandigheden en de te verrichten werkzaam-
heden.
Het gebruik van motoraangedreven apparaten voor andere doelein-
den dan de beoogde toepassingen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
■
Controleer of de gashendel
9
en de gashendelvergrendeling soepel
functioneren. De gashendel
9
moet terugveren naar de uitgangspositie.
■
Controleer of zich genoeg brandstof in de brandstoftank
i
bevindt.
■
Controleer of de handgrepen schoon, droog en vrij van olie en vuil zijn.
■
Werk niet alleen. Voor noodgevallen dient een tweede persoon aanwe-
zig te zijn.
■
Schakel het apparaat meteen uit als u afwijkingen van de normale wer-
king opmerkt.
Summary of Contents for 378378 2110
Page 3: ...2 1 1 2 A A2 A1 B B C D B B A1 C D...
Page 135: ...PBLG 52 A1 132 HU...
Page 147: ...PBLG 52 A1 144 SI...