62
NL/BE
Giet nooit benzine in het apparaat, terwijl de motor draait of heet is. Er
bestaat brandgevaar!
Vul de tank uitsluitend bij in de buitenlucht of in goed geventileerde
ruimtes. Let erop dat er geen brandstof in de grond terechtkomt (milieu-
bescherming). Gebruik een geschikte ondergrond. Gebruik alleen bio-
kettingolie.
9. Montage
Bij de samenstelling van deze machine moet u de aangegeven montage-
aanwijzingen opvolgen.
9.1 Voorste handgreep (10) monteren (afb. 2)
Aanwijzing:
De voorste handgreep (10) kan in twee verschillende posities worden
gemonteerd. Selecteer hiertoe een van de beide aangebrachte positie-
boorgaten (46) op de steel van de motor-aandrijfeenheid (1).
Monteer de voorste handgreep (10) op de steel van de motor-aandrijf-
eenheid (1):
• Verwijder de vleugelmoer (45), de houderklem (43) en de rubberen
ring (42) van de voorgemonteerde handgreep (10).
• Plaats de rubberen ring (42) op de steel van de motor-aandrijfeenheid
(1).
• Let erop dat de uitsparing van de rubberen ring (42) met een van de
gewenste positieboorgaten (46) op de handgreep (10) overeenstemt.
• Plaats de handgreep (10) op de rubberen ring (42). Voer hiertoe de
tappen (10a) in het gewenste positieboorgat (46) in. Let erop dat
de beschermende beugel op de handgreep (10) naar links (naar de
gebruiker toe) is gemonteerd.
• Hang de houderklem (43) weer in de handgreep (10) en sluit deze
door houderklem (43) over de schroefdraadpen (44) te trekken.
• Bevestig de houderklem (43) weer met de vleugelmoer (45).
9.2 Motorzeis / gazontrimmer (12) monteren
Let op!
Als de motorzeis/gazontrimmer (12) aan de motor-aandrijfeenheid (1)
gemonteerd is, verwijder voor controles en instelwerkzaamheden altijd
de bougiestekker (6).
9.2.1 Monteer de beschermingsplaat motorzeis / gazon-
trimmer (14) (afb. 3)
• Steek de beschermingsplaat (14) op de voorgemonteerde schroeven
(47) aan de motorzeis / gazontrimmer (12).
• Haal de voorgemonteerde schroeven (47) aan.
• Gebruik voor de montage van de beschermingsplaat (14) de inbus-
sleutel gr. 5 (41).
m
Waarschuwing!
Gebruik de motorzeis / gazontrimmer nooit zonder de gemonteerde be-
schermingsplaat (14)!
9.2.2 Motorzeis monteren/demonteren (afb. 4, 5)
De opzet motorzeis / gazontrimmer (12) kan met het snijmes (15) als
motorzeis worden gebruikt.
• Demonteer de moer (52), de afdekking (51) en de buitenflens (50)
van de schroefdoorn (49).
• De binnenflens (48) blijft op de schroefdoorn (49) zitten.
• Plaats het snijmes (15) op de binnenflens (48). Let erop dat de draai-
richting van het snijmes (15) overeenstemt met de richting van de pijl
op de beschermingsplaat (14).
• Schuif vervolgens de buitenflens (50) en het deksel (51) op de
schroefdoorn (49).
• Bevestig het snijmes (15) met de moer (52).
• Haal de moer (52) met de bougiesleutel (39) aan. Houd daartoe de
binnenflens (48) met behulp van de inbussleutel (41) vast (zie afb. 5)
• De demontage van het snijmes (15) gebeurt in de omgekeerde volg-
orde.
m
Waarschuwing!
Controleer voor elk gebruik of de motorzeis correct gemonteerd is!
9.2.3 Gazontrimmer monteren /demonteren (afb. 4, 6, 7)
De opzet motorzeis/gazontrimmer (12) kan met de spoel (16) als ga-
zontrimmer worden gebruikt.
• Demonteer de moer (52), de afdekking (51) en de buitenflens (50)
van de schroefdoorn (49).
Let op linkse schroefdraad!
• De moer (52), het deksel (51) en de buitenste flens (50) zijn voor
de montage van de spoel (16) niet nodig en kunnen in de gereed-
schapstas (38) worden bewaard.
• Houd de binnenflens (48) met behulp van de inbussleutel (41) vast
(zie afb. 6)
• Draai de spoel (16) tegen de klok in op de schroefdoorn (49) en be-
vestig zo de spoel (16) met de hand stevig op de schroefdoorn (49).
• De demontage van de spoel (16) gebeurt in de omgekeerde volg-
orde.
Let erop dat de draairichting van de spoel (16) overeenstemt met de
richting van de pijl op de beschermingsplaat (14).
9.3 Heggenschaar (17) monteren
De heggenschaar (17) is reeds volledig gemonteerd.
Let op!
Als de heggenschaar (17) aan de motor-aandrijfeenheid (1) gemon-
teerd is, verwijder voor controles en instelwerkzaamheden altijd de bou-
giestekker (6).
9.4 Boomzaag (26) monteren
Let op!
Als de boomzaag (26) aan de motor-aandrijfeenheid (1) gemonteerd is,
verwijder voor controles en instelwerkzaamheden altijd de bougiestek-
ker (6).
9.4.1 Montage van zaagblad (32) en zaagketting (31)
(afb. 8, 9, 10)
• Verwijder de beschermkap van het kettingwiel (53) door de bevesti-
gingsmoer van het zaagblad (30) los te draaien.
• Draai de kettingspanschroef (55) voorzichtig tot aan de aanslag naar
links. Zo vereenvoudigt u het plaatsen van het zaagblad (32).
• De zaagketting (31) wordt in de omlopende groef van het zaagblad
(32) gelegd.
• Plaats het zaagblad (32) met de aangebrachte zaagketting (32) in de
houder van de boomzaag (26). (Afb. 9)
• Let op de uitlijning van de kettingtanden (afb. 9).
• Leg de zaagketting (31) rond het kettingwiel (54). Let er daarbij op
dat de tanden van de zaagketting (31) goed in het kettingwiel (54)
grijpen.
Summary of Contents for PBK 4 B3
Page 5: ...12 13 35 14 b 16 17 18 900 00 20 450 19 62 63 15 60 61 7 push primer 7 times 19 2 16a 16 a...
Page 6: ...23 WIND CORD 26 25 16 65 66 67 68 c 67 27 12 69 21 6 70 22 72 71 73 28 74 17 24 65 67 75 29 26...
Page 106: ...100 3 2 5 3...
Page 107: ...101 2 3 5...
Page 108: ...102 5 3 2...
Page 109: ...103 2 3 5...
Page 110: ...104 5 3 2...
Page 111: ...105...
Page 114: ...108...
Page 115: ......
Page 136: ...18...
Page 138: ...20...
Page 139: ......