PFS 400 A1
NL
│
BE
│
41
■
slecht onderhoud van elektrisch gereedschap.
f)
Houd snijgereedschappen scherp en schoon.
Met zorg onderhouden snijgereedschappen
met scherpe snijkanten lopen minder vaak vast
en zijn gemakkelijker te sturen.
g)
Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires,
hulpstukken en dergelijke in overeenstem-
ming met deze instructies. Houd daarbij reke-
ning met de werkomstandigheden en de te
verrichten werkzaamheden.
Het gebruik van
elektrisch gereedschap voor andere doeleinden
dan de beoogde toepassingen kan tot gevaar-
lijke situaties leiden.
5. Service
a)
Laat uw elektrische gereedschap alleen door
gekwalificeerde vakmensen en uitsluitend met
originele vervangingsonderdelen repareren.
Op die manier blijft de veiligheid van het elektri-
sche gereedschap gewaarborgd.
Aanvullende veiligheidsvoorschriften
voor verfspuitpistolen
■
Houd de werkplek schoon, goed geventileerd
en vrij van verf of oplosmiddel bevattende
voorwerpen, lappen en andere brandbare
materialen.
Mogelijk gevaar voor spontane
ontbranding. Houd te allen tijde correct werken-
de brandblusapparaten beschikbaar.
■
Zorg voor goede ventilatie in de spuitzone en
voor voldoende frisse lucht in de hele ruimte.
Door vernevelde brandbare oplosmiddelen ont-
staat een explosieve omgeving.
■
Spuit en reinig niet met materialen waarvan
het vlampunt onder 21 °C ligt. Gebruik mate-
rialen op waterbasis, zwaarvluchtige koolwa-
terstoffen of vergelijkbare materialen.
Door
lichtvluchtige vernevelde oplosmiddelen ont-
staat een explosieve omgeving.
■
Spuit niet in de buurt van ontstekingsbronnen
zoals vonken door statische elektriciteit, open
vlammen, ontstekingsvlammen, hete voorwer-
pen, motoren, sigaretten en vonken door het
aansluiten of loskoppelen van stroomkabels
of de bediening van schakelaars.
Dergelijke
ontstekingsbronnen kunnen ontbranding van de
omgeving tot gevolg hebben.
■
Spuit geen materialen waarvan niet bekend
is of ze een gevaar vormen.
Door onbekende
materialen kunnen gevaarlijke omstandigheden
ontstaan.
■
Draag een aanvullende persoonlijke bescher-
mingsuitrusting, zoals veiligheidshandschoe-
nen en een stof- of adembeschermingsmasker
bij het spuiten of het omgaan met chemicali-
en.
Het dragen van een beschermingsuitrusting
voor de betreffende omstandigheden vermin-
dert de blootstelling aan gevaarlijke substanties.
■
Houd rekening met mogelijke gevaren van het
spuitmiddel. Neem de markeringen op het
reservoir of de informatie van de fabrikant van
het spuitmiddel in acht, met inbegrip van de
instructie om een persoonlijke beschermingsuit-
rusting te gebruiken.
De aanwijzingen van de
fabrikant moeten worden opgevolgd om het risico
van brand en het letselgevaar door giftige stoffen,
kankerverwekkende stoffen enz. te verminderen.
■
Het spuitpistool mag niet worden gebruikt voor
het spuiten met brandbare materialen. Spuitpis-
tolen mogen niet worden gereinigd met brand-
bare oplosmiddelen.
WAARSCHUWING!
►
Let op de gevaren die kunnen uitgaan van
het gespoten materiaal en neem ook de op-
schriften op de verpakkingen of de door de
fabrikant van het spuitmiddel gegeven aan-
wijzingen in acht.
Werkinstructies
Viscositeit
Met het apparaat kunt u spuitmiddelen tot max.
70 DIN-sec. (viscositeit) verwerken. De viscositeit
(dikvloeibaarheid) wordt in een vereenvoudigde
meetprocedure bepaald met behulp van de
meegeleverde maatbeker
♦
Dompel de meegeleverde maatbeker tot
aan de rand onder in het spuitmiddel.
♦
Haal de maatbeker uit het spuitmiddel en
laat de vloeistof uitlopen.