61
NL/BE
Ingebruikname
Houd de laskap
7
voor uw gezicht en begin
met het lassen.
Om het werkproces te beëindigen, zet u de
AAN- / UIT-schakelaar
9
op „O“ („OFF“).
OPGELET!
Indien de thermo overbelastingsbeveiliging automa-
tisch ingeschakeld wordt, brandt het gele controle-
lampje
2
niet. Als de overbelastingsbeveiliging is
ingeschakeld en er spanning voor het lassen be-
schikbaar is, brandt het gele controlelampje
2
,
maar kan er niet gelast worden.
OPGELET!
Let erop dat u de lasdraad niet tegen het werkstuk
beweegt. Deze kan beschadigd raken waardoor
de ontsteking van de lasboog moeilijker wordt. Houd
na het ontsteken van de lasboog de juiste afstand
tot het werkstuk aan. De afstand dient overeen te
komen met de doorsnede van de gebruikte lasdraad.
De afstand dient tijdens het lassen zo constant en
precies mogelijk te worden gehouden. De hoek
tussen de lasdraad en de werkrichting dient tussen
20 en 30 ° te liggen.
OPGELET!
Lasklem en lasdraad dienen na het lassen op de
geïsoleerde houder gelegd te worden. Pas als de
draad is afgekoeld, kan de slak verwijderd worden.
Om de onderbroken lasnaad opnieuw te lassen,
dient eerst de slak op de laspositie verwijderd te
worden.
OPGELET!
Het lasapparaat is voorzien van bescherming tegen
oververhitting. Mocht deze geactiveerd worden, gaat
het controlelampje
2
branden. Zet het lasapparaat
vervolgens uit en laat het even afkoelen.
OPGELET!
Let op een stabiele stroomspanning. Spanningsver-
anderingen kunnen het lasproces beïnvloeden.
OPGELET!
Spanning, die 10 % onder de nominale ingangs-
spanning van het lasapparaat ligt, kan leiden tot
onderstaande gevolgen:
De stroom van het apparaat neemt af.
De lasboog breekt af of wordt instabiel.
OPGELET!
De beveiliging van het apparaat wordt inge-
schakeld.
Het lasapparaat werkt niet.
De straling van de lasboog kan leiden tot oo-
gontsteking en verbranding van de huid.
Slakken kunnen oogletsel en verbrandingen
veroorzaken.
Draag een gekleurde bril of een beschermend
masker als bescherming voor de ogen.
Dit masker dient te voldoen aan veiligheids-
standaard EN175.
Er mogen alleen laskabels gebruikt worden,
die tot de leveromvang behoren (10 mm
2
).
281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_content_OS.indd 61
Ø Elektrode
Lasstroom
1�6
40 – 55 A
2�0
55 – 65 A
2�5
65 – 80 A
Pas op:
bij het lassen met elektroden (MMA -
dienen de elektrodenhouder en de massa-
klem overeenkomstig de aanwijzingen van de
lasdraad aan de plus (+) of min (-) aangesloten
te worden.
manual metal arc welding - bo o g lassen),
5
4
Wanneer de spanning groter is dan of
gelijk aan de nominale ingangsspanning
van het lasapparaat, kan dit tot het volgende
leiden:
Summary of Contents for PISG 80 A2
Page 3: ...281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_cover_OS indd 5 28 12 16 12 12 ...
Page 4: ...281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_cover_OS indd 6 28 12 16 12 12 ...
Page 20: ...20 281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_content_OS indd 20 28 12 16 12 19 ...
Page 34: ...34 281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_content_OS indd 34 28 12 16 12 19 ...
Page 50: ...50 281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_content_OS indd 50 28 12 16 12 19 ...
Page 78: ...281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_content_IT_PT indd 62 28 12 16 12 21 ...
Page 79: ...281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_content_IT_PT indd 63 28 12 16 12 21 ...
Page 80: ...281479_Inverter Schweissgeraet PISG 80 A1_content_IT_PT indd 64 28 12 16 12 21 ...
Page 81: ......
Page 82: ......