NL
62
NL
63
28.
Gebruik geen gereedschappen in de
garage.
Het volgen van deze regel ver-
mindert het risico op het ontvlammen van
brandstofdampen.
29.
Bewaar het apparaat nooit met de lucht
nog aangesloten.
Het opbergen van een
apparaat met een aangesloten luchtleiding
kan leiden tot onverwacht ontvlammen en
mogelijk ernstig persoonlijk letsel.
30.
Bescherm uw longen.
Draag een ge-
zichtsmasker of stofmasker als de werk-
zaamheden stoffig zijn. Het volgen van
deze regel zal het risico op persoonlijk let-
sel beperken.
31.
Gebruik geen persluchtslangen boven
de nominale druk.
Het volgen van deze
regel zal het risico op persoonlijk letsel
beperken.
32.
Als het netsnoer beschadigd is, mag
het alleen door de fabrikant of een er-
kend servicecentrum worden vervan-
gen om het risico van een elektrische
schok of productstoring te voorkomen.
33.
Bewaar deze instructies.
Raadpleeg ze
regelmatig en gebruik ze om anderen te
instrueren die dit apparaat gebruiken. Als
u iemand dit apparaat uitleent, leen hem
dan ook deze instructies uit.
34.
Wanneer de machine in bedrijf is, kun-
nen veel onderdelen van de machine
een hoge temperatuur veroorzaken.
Gebruik de nodige persoonlijke bescher-
mingsmiddelen, zoals handschoenen, om
verwondingen als gevolg van hoge tempe-
raturen te voorkomen
35. Vermijd zware belastingen op het leiding-
systeem door gebruik te maken van flexi-
bele slangaansluitingen om knikken te
voorkomen.
36. De in het hoofdstuk Technische gegevens
aangegeven maximale hellingshoek niet
overschrijden.
37. De motor starten bij temperaturen lager
dan 0 °C is niet toegestaan.
38. Alle aangesloten slangen en onderdelen
van mobiele compressoren moeten ge-
schikt zijn voor gebruik op bouwplaatsen
met de gespecificeerde werkdruk.
39. Slangen aangesloten op een luchtventiel
moeten worden voorzien van een vei-
ligheidsdraad (bijv. een staalkabel) voor
werkdrukken hoger dan 7 bar.
MACHINESPECIFIEKE VEILIGHEIDSWAAR-
SCHUWINGEN VOOR SPUITPISTOLEN
a)
Spuit geen ontvlambare vloeistoffen
(verven, vernissen, glazuren, enz.)
.
b)
Zorg ervoor dat het spuitpistool niet
wordt gebruikt op werkplekken waar-
voor regelgeving inzake explosiebe-
scherming geldt.
c)
Uit de buurt houden van ontstekings-
bronnen zoals open vuur, brandende
sigaretten, sigaren of pijpen, vonken,
gloeiende draden en hete oppervlakken
bij het spuiten.
d)
Spuit geen materialen waarvan het ge-
vaarpotentieel onbekend is.
e)
Bewaar of consumeer geen voedsel of
drank in de werkplaats.
Verfdampen zijn
schadelijk voor de gezondheid.
f)
Gebruik het spuitpistool niet om brand-
bare materialen te spuiten.
g)
Reinig het spuitpistool niet met ont-
vlambare oplosmiddelen (vlampunt on-
der 55 °C).
h)
Houd rekening met het gevaar dat ge-
spoten materiaal kan opleveren.
Neem
de informatie en specificaties van de mate-
rialen in acht.
i)
Draag een ademmasker en oogbescher-
ming tijdens het spuiten.
j)
Richt het spuitpistool nooit op uzelf, an-
dere mensen of dieren.
k)
Zorg ervoor dat er geen dampen van op-
losmiddelen in het spuitpistool worden
gezogen.
l)
Zorg voor adequate ventilatie bij wer-
ken binnenshuis.
m)
Let op de wind bij werken buitenshuis,
deze kan het spuitmateriaal over gro-
tere afstanden dragen en schade ver-
oorzaken.
n)
Alleen gebruiken in werkplaatsen gro-
ter dan 30 m
3
met voldoende ventilatie
tijdens het spuiten en drogen.
o)
De PVC-drukslang mag niet in contact
komen met terpentine, butylalcohol of
methyleenchloride.
Deze vloeistoffen ver-
nietigen de drukslang.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
1.
Sluit het apparaat altijd aan op een
stopcontact dat voldoet aan de vereis-
ten die worden beschreven in de tech-
nische gegevens of op het typeplaatje
op de achterkant van het apparaat.
Ge-
bruik dit product niet op gelijkstroom (DC).
Een aanzienlijke spanningsval zal vermo-
gensverlies en oververhitting van de motor
veroorzaken. Als de luchtcompressor niet
werkt wanneer deze op een stopcontact
is aangesloten, moet u de stroomtoevoer
dubbel controleren.
2.
Voor de spanning is de bedrading in een
gebouw even belangrijk als het vermo-
gen van de motor.
Een leiding die alleen
voor verlichting bestemd is, kan een motor
van een elektrisch gereedschap niet goed
voeden. Draad die zwaar genoeg is voor
een korte afstand zal te licht zijn voor een
grotere afstand. Het is mogelijk dat een
leiding die één elektrisch gereedschap kan
voeden, niet twee of drie gereedschappen
kan voeden.
3.
Dit apparaat moet geaard zijn.
In het
geval van een storing of defect biedt de
aarding de minste weerstand voor elektri-
sche stroom om het risico van een elek-
trische schok te beperken. Dit apparaat is
uitgerust met een netsnoer met een aar-
dingsgeleider en een geaarde stekker. De
stekker moet worden aangesloten op een
bijpassend stopcontact dat op de juiste
wijze is geïnstalleerd en geaard in over-
eenstemming met alle plaatselijke voor-
schriften.
4.
Sluit het product alleen aan op een
stopcontact met dezelfde configuratie
als de stekker.
Gebruik geen adapter met
dit product.
5.
Wijzig de bijgeleverde stekker niet.
Als
het niet in het stopcontact past, dient u het
juiste stopcontact door een gekwalificeer-
de elektricien te laten installeren.
6.
Controleer bij een erkend elektricien of
servicepersoneel wanneer de aanslui-
tingsinstructies niet helemaal begre-
pen zijn en als er twijfel is of het pro-
duct correct geaard is.
7.
Een aardlekschakelaar (RCD) met een
uitschakelstroom van 30 mA of lager
moet aanwezig zijn op het circuit (de
circuits) of het stopcontact (de stop-
contacten) dat (die) voor de compres-
sor zal (zullen) worden gebruikt.
8.
Laat een beschadigd of versleten snoer
onmiddellijk vervangen.
RESTRISICO’S
Zelfs als u een veiligheidsbril draagt, kan er
vuil op uw gezicht en ogen terechtkomen.
9.