NL
48
NL
49
caties bij dit elektrisch gereedschap.
Het
niet in acht nemen van alle onderstaande in-
structies kan resulteren in elektrische schok-
ken, brand en/of ernstig letsel.
b)
Bewerkingen zoals schuuren, borstelen
of polijsten worden niet aanbevolen om te
worden uitgevoerd met dit elektrisch ge-
reedschap.
Bewerkingen waarvoor het elek-
trisch gereedschap is niet ontworpen kunnen
gevaarlijk zijn en persoonlijk letsel veroorza-
ken.
c)
Gebruik geen accessoires die niet speci-
fiek zijn ontworpen en aanbevolen door
de fabrikant van het gereedschap.
Het feit
dat het accessoire op uw elektrische gereed-
schap kan worden geplaatst, betekent niet dat
het veilig kan worden gebruikt.
d)
De nominale snelheid van het accessoire
moet ten minste gelijk zijn aan de maxi-
male snelheid die op het elektrische ge-
reedschap staat vermeld.
Accessoires die
sneller draaien dan de nominale snelheid,
kunnen defect raken en wegvliegen.
e) D
e buitendiameter en dikte van uw acces-
soire moeten zich binnen de capaciteit van
uw elektrische gereedschap bevinden.
Ac-
cessoires van incorrect formaat kunnen niet
goed worden vastgezet en gecontroleerd.
f)
De asmaat van wielen, flenzen, pads of
andere accessoires moet correct passen
op de as van het elektrische gereedschap.
Accessoires met asgaten die niet overeen-
komen met de montagehardware van het
elektrische gereedschap draaien ongeba-
lanceerd, trillen overmatig en kunnen tot
controleverlies leiden.
g)
Gebruik geen beschadigde accessoire. In-
specteer het accessoire, zoals slijpschij-
ven, altijd voor het gebruik op splinters en
barsten. Als het elektrische gereedschap
of het accessoire is gevallen, inspecteer
het dan of installeer een onbeschadigd
accessoire. Na inspecteren en installeren
van het accessoire gaat uzelf en omstan-
ders uit de baan van het draaiende ac-
cessoire staan en laat u het elektrische
gereedschap onbelast één minuut op
maximale snelheid draaien.
Beschadigde
accessoires gaan normaal gesproken stuk tij-
dens deze testtijd.
h)
Gebruik een persoonlijke veiligheids-
uitrusting. Gebruik afhankelijk van de
toepassing een gezichtskap of een vei-
ligheidsbril. Draag indien nodig een stof-
masker, gehoorbescherming, handschoen
en een werkplaatsschort die kleine ma-
teriaal- of gereedschapdeeltjes kan te-
genhouden.
De oogbescherming moet in
staat zijn rondvliegende deeltjes van diverse
bewerkingen tegen te houden. Het stofmas-
ker of gasmasker moet in staat zijn deeltjes
te filteren die bij de bewerking vrijkomen.
Langdurige blootstelling aan hard geluid kan
tot gehoorverlies leiden.
i)
Houd omstanders op veilige afstand uit
de buurt van het werkgebied. Iedereen die
het werkgebied betreedt, moet persoon-
lijke bescherming dragen.
Deeltjes van ma-
teriaal, gereedschap of een defect accessoire
kunnen rondvliegen en verwonding veroorza-
ken buiten het directe gebied van gebruik.
j)
Houd het elektrische gereedschap alleen
vast aan de geïsoleerde greepoppervlak-
ken bij het uitvoeren van een bewerking
waarbij het snijdaccessoire in contact
kan komen met verborgen bedrading of
de eigen kabel.
Wanneer het snijdacces-
soire in contact komt met een kabel die onder
spanning staat, kunnen blootliggende metalen
onderdelen van het elektrische gereedschap
onder spanning komen te staan; dit kan tot
elektrische schokken leiden.
k)
Plaats de kabel uit de buurt van het draai-
ende accessoire.
Als u de controle verliest,
kan de kabel worden doorgesneden of vast-
gegrepen waardoor uw hand of arm in het
draaiende accessoire kan worden getrokken.
l)
Leg het gereedschap nooit neer voordat
het accessoire volledig tot stilstand is ge-
komen.
Het draaiende accessoire kan zich
vastgrijpen in het oppervlak waardoor u de
controle over het gereedschap verliest.
m)
Schakel het gereedschap niet in als u het
naast u draagt.
Door per ongeluk contact
kan het draaiende accessoire zich vastgrijpen
aan uw kleding waardoor er verwondingen
kunnen ontstaan.
n)
Maak de ventilatieopening van het gereed-
schap regelmatig schoon.
De ventilator van
de motor trekt stof in de behuizing en exces-
sieve ophoping van poedermetaal kan tot
elektrische gevaren leiden.
o)
Gebruik het gereedschap niet in de buurt
van brandbare materialen.
Door vonken
kunnen deze materialen brand vatten.
p)
Gebruk geen accessoires waarvoor vloei-
bare koelmiddeln zijn vereist.
Het gebruik
van water of andere vloeibare koelmiddelen
kan leiden tot elektrocutie of schokken.
TERUGSLAG EN GERELATEERDE WAARSCHU-
WINGEN
Terugslag is een plotselinge reactie op een klem
zittend of vastgelopen wiel of een ander acces-
soire. Door het klemmen of vastlopen stopt het
draaiende accessoire plotseling, en hierdoor
gaat het ongecontroleerde gereedschap naar de
tegenovergestelde richting van de draairichting
van het accessoire gaat op de plaats waar het
is vastgelopen.
Als een slijpwiel bijvoorbeeld in het werkstuk is
vastgelopen, dan kan de rand van het wiel op de
plaats waar het is vastgelopen in het materiaal
dringen waardoor het wiel omhoog komt of eruit
springt. Het wiel kan in de richting de bediener
springen of juist de andere kant op, afhankelijk
van de draairichting op het moment dat het vast-
loopt. Slijpwielen kunnen onder deze omstandig-
heden ook breken.
Terugslagen zijn het gevolg van verkeerd gebruik
van het gereedschap en/of incorrecte bedie-
ningsprocedures of -omstandigheden en kunnen
worden voorkomen door de juiste voorzorgs-
maatregelen te nemen (zie hieronder).
a)
Houd het gereedschap stevig vast en
plaats uw armen zodanig dat u terugslag-
krachten kunt opvangen. Gebruik altijd de
extra handgreep, indien aanwezig, voor
maximale controle over de terugslag of
torsiereactie tijdens het starten.
De bedie-
ner kan torsiereacties of terugslagkrachten
beheersen met de juiste voorzorgsmaatrege-
len.
b) Pl
aats uw hand nooit in de buurt van het
draaiende accessoire.
Het accessoire kan
terugslaan op uw hand.
c)
Ga niet op de plaats staan waar de te-
rugslag van het gereedschap plaatsvindt
indien er een terugslag plaatsvindt.
Door
terugslag wordt het gereedschap in de tegen-
overgestelde richting van de draairichting van
het wiel verplaatst op het moment van vastlo-
pen.
d)
Wees extra voorzichtig bij het bewerken
van hoeken, scherpe randen etc. Zorg
ervoor dat het accessoire niet springt of
vast gaat zitten.
Bij hoeken, scherpe randen
of springen kan het draaiende accessoire vast
gaat zitten, en dit veroorzaakt controleverlies
of terugslagen.
e)
Plaats geen houtzaagblad van een ket-
tingzaag of een getand zaagblad.
Derge-
lijke bladen zorgen vaak voor terugslagen en
controleverlies.
SPECIFIEKE VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
VOOR SLIJPEN EN SCHURENDE SNIJDBE-
WERKINGEN:
a)
Gebruik alleen wieltypes die worden aan-
bevolen voor uw elektrisch gereedschap
en de specifieke beveiliging ontworpen
voor het geselecteerde wiel.
Wielen waar-
voor het elektrisch gereedschap niet is ont-
worpen, kunnen niet adequaat worden bevei-
ligd en zijn onveilig.
b)
Het schuuroppervlak van de schijven met
verdiept middenstuk moet onder het vlak
van de afschermingslip worden gemon-
teerd.
Een onjuist gemonteerd wiel dat boven
het vlak van de afschermingslip steekt, kan
niet voldoende worden beschermd.
c)
De beveiliging moet stevig aan het elek-
trische gereedschap zijn bevestigd en zijn
geplaatst voor maximale veiligheid, zodat
het kleinste deel van het wiel in de richting
van de bediener wordt blootgesteld.
De
beveiliging helpt de bediener te beschermen
tegen afgebroken delen van het wiel en con-