NL
54
NL
55
k)
Lees de bedieningshandleiding van
eventuele accessoires of luchtgereed-
schappen vóór gebruik goed door en
zorg dat u deze begrijpt.
l)
Gebruik het elektrisch gereedschap en
accessoires in overeenstemming met
deze instructies, en houd rekening met
de werkomstandigheden en het uit te
voeren werk.
Het gebruik van elektrisch
gereedschap voor andere doeleinden dan
waarvoor bedoeld kan tot gevaarlijke situa-
ties leiden.
5 SERVICE
a)
Onderhoud van gereedschap mag
alleen worden uitgevoerd door gekwali-
ficeerde personen.
Service of onderhoud
door onbevoegd personeel kan leiden tot
verwondingen.
b)
Koppel de stroomtoevoer los, open de
condensafvoerklep om de tank te de-
comprimeren, laat het water weglopen
en laat de luchtcompressor afkoelen
alvorens onderhoud te plegen.
Draai de
knop van de drukregelaar volledig linksom
nadat u de compressor hebt uitgeschakeld.
c)
Gebruik bij onderhoud alleen identieke
vervangingsonderdelen.
Volg de instruc-
ties in het hoofdstuk Onderhoud van deze
handleiding. Het gebruik van niet-toege-
stane onderdelen of het niet opvolgen van
onderhoudsinstructies kan verwondingen
opleveren.
6 SPECIALE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1.
Ken uw luchtcompressor. Lees de bedie-
ningshandleiding zorgvuldig door.
Leer
de toepassingen en beperkingen, evenals
de specifieke potentiële gevaren met be-
trekking tot dit apparaat.. Het volgen van
deze regel zal het risico op brand, elektri-
sche schok of persoonlijk letsel beperken.
2.
Het vochtreservoir na dagelijks gebruik
aftappen.
Als het apparaat een tijdje niet
wordt gebruikt, kunt u het beste de af-
tapkraan open laten totdat deze wordt
gebruikt. Hierdoor kan het vocht volledig
worden afgevoerd en wordt corrosie aan
de binnenkant van de tank voorkomen.
3.
Gevaar voor brand of explosie!
Spuit
geen ontvlambare vloeistoffen. De sproei-
ruimte moet goed geventileerd zijn. Houd
de compressor uit de buurt van de spuit-
ruimte en alle explosieve dampen.
4.
Gevaar voor openbarsten.
Stel de rege-
laar niet zodanig in dat de uitgangsdruk
hoger wordt dan de aangegeven maximale
aanhechtingsdruk en/of dat het voorwerp
wordt opgeblazen. Gebruik nooit een druk
die hoger is dan 8 bar.
5.
Gebruik regelmatig een luchtdrukme-
ter tijdens het oppompen van een voor-
werp om de luchtdruk te controleren.
6.
Stel het apparaat niet bloot aan regen
(water) of stof, maar bewaar het bin-
nenshuis om het risico van een elektri-
sche schok te beperken.
7.
Inspecteer de tank jaarlijks op roest,
gaatjes of andere onvolkomenheden
waardoor de tank onveilig kan worden.
Nooit lassen of gaten in de luchttank bo-
ren.
8.
Zorg ervoor dat de slang vrij is van ob-
structies of knikken.
Verstrikte of ge-
knelde slangen kunnen evenwichtsverlies
veroorzaken en kunnen beschadigd raken.
9.
Gebruik de luchtcompressor alleen
voor het doel waarvoor deze is be-
stemd.
Wijzig of verander het apparaat
niet ten opzichte van het oorspronkelijke
ontwerp of de oorspronkelijke functie.
10.
Wees u er altijd van bewust dat mis-
bruik en onjuist gebruik van dit ap-
paraat letsel kunnen toebrengen aan
uzelf en anderen.
11.
Stap nooit op de compressor of ga er
niet op staan.
Het volgen van deze regel
zal het risico op persoonlijk letsel beper-
ken.
12.
Laat het apparaat nooit onbeheerd ach-
ter als de opgerolde luchtslang is be-
vestigd.
13.
Gebruik dit apparaat niet als het geen
leesbaar waarschuwingslabel bevat.
14.
Gebruik geen gereedschap of slang
meer die lucht lekt of niet goed werkt.
15.
Trek altijd eerst de stekker uit het
stopcontact en de luchttoevoer voor-
dat u aanpassingen maakt, onderhoud
pleegt aan een apparaat of wanneer
een apparaat niet in gebruik is.
16.
Probeer de luchtcompressor niet aan
de slang te trekken of te dragen.
17.
Het is mogelijk dat uw apparaat meer
lucht nodig heeft dan deze luchtcom-
pressor kan leveren.
18.
Volg altijd alle veiligheidsregels op die
door de fabrikant van uw luchtgereed-
schap worden aanbevolen, naast alle
veiligheidsregels voor de luchtcom-
pressor.
Het volgen van deze regel zal het
risico op persoonlijk letsel beperken.
19.
Richt een persluchtstraal nooit op men-
sen of dieren.
Zorg ervoor dat u geen stof
of vuil naar uzelf of naar anderen blaast.
Het volgen van deze regel zal het risico op
persoonlijk letsel beperken.
20.
Gebruik deze luchtcompressor niet om
chemicaliën te spuiten.
Door het inade-
men van giftige dampen kunnen uw longen
beschadigd raken. Een ademhalingstoestel
is nodig in stoffige omgevingen of bij het
spuiten van verf.
21.
Controleer de gereedschapssnoeren en
-slangen regelmatig en indien ze be-
schadigd zijn, laat ze repareren bij het
dichtstbijzijnde HORNBACH service-
center.
Blijf u voortdurend bewust van de
plaats van het snoer. Het volgen van deze
regel zal het risico op brand, elektrische
schok of persoonlijk letsel beperken.
22.
Controleer beschadigde onderdelen
Voordat u de luchtcompressor of het lucht-
gereedschap verder gebruikt, moet u een
beschadigde afscherming of ander be-
schadigd onderdeel zorgvuldig controleren
om er zeker van te zijn dat deze correct
werkt en de beoogde functie vervult.
23.
Kijk of bewegende delen goed zijn uit-
gelijnd, of bewegende delen zijn vastge-
lopen, of er onderdelen zijn gebroken/
defect zijn; controleer de bevestiging
en andere zaken die van invloed op de
werking kunnen zijn.
Een beschermer of
ander onderdeel dat beschadigd is, moet
naar behoren worden gerepareerd of ver-
vangen door een geautoriseerd service-
centrum tenzij anders aangegeven in deze
handleiding. Het volgen van deze regel zal
het risico op brand, elektrische schok of
persoonlijk letsel beperken.
24.
Zorg ervoor dat uw verlengsnoer in
goede staat is.
Wanneer u een verleng-
snoer gebruikt, moet u er een gebruiken
die zwaar genoeg is om de stroom door
te laten die uw product zal opnemen. Voor
een verlengsnoer met een lengte van 7,6 m
of minder wordt een draadmaat van min-
stens 1 mm
2
aanbevolen. Een verlengsnoer
met een lengte van meer dan 15 m wordt
afgeraden. Gebruik in geval van twijfel de
volgende zwaardere maat. Hoe kleiner het
nummer van de maat, hoe zwaarder het
snoer. Een ondermaats snoer kan leiden
tot een daling van de netspanning, wat kan
leiden tot stroomuitval en oververhitting.
25.
Gebruik geen gereedschappen in de
garage.
Het volgen van deze regel ver-
mindert het risico op het ontvlammen van
brandstofdampen.
26.
Bewaar het apparaat nooit met de lucht
nog aangesloten.
Het opbergen van een
apparaat met een aangesloten luchtleiding
kan leiden tot onverwacht ontvlammen en
mogelijk ernstig persoonlijk letsel.
27.
Bescherm uw longen.
Draag een ge-
zichtsmasker of stofmasker als de werk-
zaamheden stoffig zijn. Het volgen van
deze regel zal het risico op persoonlijk let-
sel beperken.
28.
Gebruik opgerolde luchtslangen niet
boven de nominale druk.
Het volgen van
deze regel zal het risico op persoonlijk let-
sel beperken.
29.
Als het netsnoer beschadigd is, mag
het alleen door de fabrikant of een er-
kend servicecentrum worden vervan-
gen om het risico van een elektrische
schok of productstoring te voorkomen.
30.
Bewaar deze instructies.
Raadpleeg ze
regelmatig en gebruik ze om anderen te
instrueren die dit apparaat gebruiken. Als
u iemand dit apparaat uitleent, leen hem
dan ook deze instructies uit.
31. Vermijd zware belastingen op het leiding-
systeem door gebruik te maken van flexi-