NL
59
de werkomstandigheden en het uit te
voeren werk.
Het gebruik van elektrisch
gereedschap voor andere doeleinden dan
waarvoor bedoeld kan tot gevaarlijke situ-
aties leiden.
5 SERVICE
a)
Ontkoppel de voeding, open de con-
densafvoerklep om de tank te decom-
primeren en laat het water weglopen,
en laat de luchtcompressor afkoelen tot
het koel aanvoelt alvorens onderhoud
uit te voeren.
Service of onderhoud door
onbevoegd personeel kan leiden tot ver-
wondingen
b)
Ontkoppel de voeding, open de condens-
afvoerklep om de tank te decomprime-
ren en laat het water weglopen, en laat
de luchtcompressor afkoelen tot het
koel aanvoelt alvorens onderhoud uit te
voeren.
Draai de knop van de drukregelaar
volledig in tegenwijzerzin nadat u de com-
pressor hebt uitgeschakeld.
c)
Gebruik bij onderhoud alleen identieke
vervangingsonderdelen.
Volg de instruc-
ties in het hoofdstuk Onderhoud van deze
handleiding. Het gebruik van niet-toege-
stane onderdelen of het niet opvolgen van
onderhoudsinstructies kan verwondingen
opleveren.
6 SPECIALE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1.
Ken uw luchtcompressor. Lees de be-
dieningshandleiding zorgvuldig door.
Leer de toepassingen en beperkingen,
evenals de specifieke potentiële gevaren
met betrekking tot dit apparaat.. Het vol-
gen van deze regel zal het risico op brand,
elektrische schok of persoonlijk letsel be-
perken.
2.
Het vochtreservoir na dagelijks gebruik
aftappen.
Als het apparaat een tijdje niet
wordt gebruikt, kunt u het beste de af-
tapkraan open laten totdat deze wordt
gebruikt. Hierdoor kan het vocht volledig
worden afgevoerd en wordt corrosie aan
de binnenkant van de tank voorkomen.
3.
Gevaar voor brand of explosie!
Spuit
geen ontvlambare vloeistoffen. De sproei-
ruimte moet goed geventileerd zijn. Houd
de compressor uit de buurt van de spuit-
ruimte en alle explosieve dampen.
4.
Gevaar voor openbarsten.
Stel de rege-
laar niet zodanig in dat de uitgangsdruk
hoger wordt dan de aangegeven maximale
aanhechtingsdruk en/of dat het voorwerp
wordt opgeblazen. Gebruik nooit een druk
die hoger is dan 10 bar.
5.
Gebruik regelmatig een luchtdrukme-
ter tijdens het oppompen van een voor-
werp om de luchtdruk te controleren.
6.
De machine moet worden aangesloten
op een stroomonderbreker (zekering
of stroomonderbreker).
De beveiligings-
inrichting moet op 7 A stroom worden
ingesteld en de gebruiker moet de nodige
tests uitvoeren volgens punt 18.2.2 van
EN 60204-1:2006 om te controleren of de
beveiligingsinrichting geschikt is voor ge-
bruik.
7.
Vermijd om koude of hete oppervlak-
ken aan te raken.
Tijdens het gebruik
wordt de cilinderkop opgewarmd en koelt
de uitlaat af.
8.
Stel het apparaat niet bloot aan regen
(water) of stof, maar bewaar het bin-
nenshuis om het risico van een elektri-
sche schok te beperken.
9.
Controleer de tank vóór gebruik op
roest, gaatjes of andere onvolkomen-
heden die de tank onveilig kunnen ma-
ken.
Nooit lassen of gaten in de luchttank
boren.
10.
Zorg ervoor dat de slang vrij is van ob-
structies of knikken.
Verstrikte of ge-
knelde slangen kunnen evenwichtsverlies
veroorzaken en kunnen beschadigd raken.
11.
Gebruik de luchtcompressor alleen
voor het doel waarvoor deze is be-
stemd.
Wijzig of verander het apparaat
niet ten opzichte van het oorspronkelijke
ontwerp of de oorspronkelijke functie.
12.
Wees u er altijd van bewust dat mis-
bruik en onjuist gebruik van dit ap-
paraat letsel kunnen toebrengen aan
uzelf en anderen.
13.
Stap nooit op de compressor of ga er
niet op staan.
Het volgen van deze regel
Summary of Contents for PE-3050
Page 18: ...DE 18...
Page 36: ...FR 36...
Page 54: ...IT 54...
Page 104: ...CZ 104...
Page 122: ...SK 122...
Page 140: ...RO 140...