NL
66
NL
67
Spuitmaterialen
De viscositeit meten
geheel on-
der in het spuitmateriaal. Houd de testkom
omhoog en meet de tijd (in seconden) totdat
alle vloeistof eruit is. Zoek de gemeten “leeg-
looptijd” op in de viscositeitstabel.
Viscositeitstabel
Thinner-oplosbare lakken / primers
20-35 sec.
Water-oplosbare lakken / primers
20-50 sec.
Spuitverf voor auto´s
18-22 sec.
Houtbeschermingsmiddelen
onverdund
Desinfectiemiddelen
onverdund
Plantbeschermingsmiddelen
onverdund
Poetsmiddel
onverdund
Afbijtmiddelen
onverdund
Olie
onverdund
Vernis
onverdund
Beits
onverdund
Hamereffect-email
25-35 sec.
Aluminiumverf
20-30 sec.
Geschikte materialen:
water- en oplosmid-
delgebaseerde verf, lak, primers, 2-compo-
nenten verf, transparante lak, autolak, vlek-
verzegelaar en houtverzegelaar.
Ongeschikte materialen:
muurverf (emulsie-
verd), alkali en zure verf. Materialen met een
vlampunt onder 55 °C.
De verf moet meestal worden aangelengd voor
gebruik met het spuitpistool. U vindt richtlijnen
voor spuitbare verdunningen in de volgende
viscositeitstabel (viscositeit = consistentie van
de verf). U kunt de correcte verdunning bepa-
len met behulp van de viscositeit-testkom.
Let op!
Deze viscositeitsbeker
wordt alleen gebruikt voor het me-
ten van de verfviscositeit. Het is geen
trechter, verfopslag of verftransportmiddel.
Het gereedschap gebruiken
Let op!
Richt het spuitpistool nooit
op uzelf, andere mensen of dieren.
1.
Reinig het te bewerken oppervlak en houd
het stofvrij.
2.
Plaats het vereiste mondstuk in de lucht-
kap en schroef deze op het spuitpistool
met de vleugelmoer.
3.
Schroef het gevulde reservoir
stevig op
het spuitpistool.
4.
Pas de spuitinstelluing en het materiaal-
volume aan. Test de instellingen op karton
etc.
5.
Dek alle oppervlakken en onderdelen af
die niet moeten worden bewerkt.
6.
Houd het spuitpistool op een gelijkmatige
afstand van 10-30 cm tot het doelobject.
7.
Haal de trekker
over en verplaats het
spuitpistool gelijkmatig kruiselings om-
hoog en omlaag, afhankelijk van het ge-
wenste spuitpatroon.
8.
Begin buiten het doelgebied te spuiten.
Voorkom onderbrekingen binnen het doel-
gebied.
9.
wanneer deze is ver-
stopt met het spuitmateriaal.
Verzorging & onderhoud
Let op!
Zorg ervoor dat het gereed-
schap is uitgeschakeld en de batterij
is verwijderd.
- Reinig de luchtkap, de mondstukken, de
voedingsbuis en het reservoir na elk gebruik
en met name indien:
- er geen materiaal komt
- het materiaal druppelt
- de verstuiving te grof is
- Zorg ervoor dat het gereedschap altijd
schoon, droog en vrij van olie of vet is.
- Draag een beschermbril om uw ogen te be-
schermen tijdens het reinigen.
- Om veilig en correct te werken, dienen de
machine en de ventilatie-openingen altijd
schoon te worden gehouden.
- Controleer regelmatig of er stof of vreemde
voorwerpen in de roosters bij de motor en
rond de aan/uit-schakelaar is gekomen.
Gebruik een zachte borstel om eventuele
resten te verwijderen.
- Als de behuizing van het gereedschap moet
worden gereinigd, veeg deze dan schoon
met een zachte vochtige doek. Er kan een
mild schoonmaakmiddel worden gebruikt;
gebruik echter nooit alcohol, benzine of een
ander reinigingsmiddel.
- Gebruik nooit caustische middelen om plas-
tic onderdelen te reinigen.
- Reinig en smeer de dichtingen regelmatig.
- Controleer zo nu en dan of alle onderdelen
goed vast zitten. Deze kunnen na verloop
van tijd losraken vanwege de trillingen.