NL
58
NL
59
-
bij het verwijderen van een ver-
stopping;
-
voor controleren, reinigen of wer-
ken aan het apparaat;
-
nadat een vreemd voorwerp is ge-
raakt;
-
als het apparaat abnormaal begint
te trillen.
4 ONDERHOUD EN OPSLAG
a) Het apparaat moet regelmatig wor-
den gecontroleerd en onderhouden.
h) Wanneer de machine wordt gestopt
voor onderhoud, inspectie en op-
slaan, schakel de machine dan uit,
verwijder de batterij en controleer
of alle bewegende delen volledig tot
stilstand zijn gekomen. Laat de ma-
chine afkoelen voordat u inspecties,
aanpassingen, etc uitvoert.
i) Laat de machine altijd afkoelen al-
vorens u hem opbergt
j) Bewaar de machine buiten bereik
van kinderen wanneer u hem niet
gebruikt.
k) Gebruik alleen door de fabrikant
aanbevolen vervangende onderde-
len en accessoires.
l) Bij transporteren of opslaan van de
machine altijd de transportkap op
het snijmes plaatsen.
m) Bewaar het product op een droge,
schone plaats beschermd tegen di-
rect zonlicht en pas nadat de batterij
is verwijderd.
5 RESTRISICO'S
Zelfs als de machine in overeenstem-
ming met de bepaling wordt gebruikt,
zullen er altijd restrisico's blijven. De
volgende gevaren kunnen ontstaan in
verband met de structuur en het ont-
werp van de machine:
a)
Gezondheidsklachten die voort-
vloeien uit trillingsemissie als het
apparaat langere tijd wordt gebruikt
of niet adequaat wordt beheerd of
goed wordt onderhouden.
b) Letsel en schade aan eigendommen
als gevolg van gebroken accessoires
of verborgen objecten die plotseling
worden vernietigd.
c) Letsel en schade aan eigendommen
als gevolg van weggeslingerde voor-
werpen.
6 NOODGEVALLEN
Maak u vertrouwd met het gebruik van
deze machine door middel van deze
handleiding. Onthoud de veiligheids-
voorschriften en volg ze nauwgezet. Dti
helpt om risico's en gevaren te voor-
komen:
a) Wees altijd alert bij het gebruik van
deze machine, zodat u risico's vroeg
kunt herkennen en ermee kunt om-
gaan. Snelle interventie kan ernstig
letsel en schade aan eigendommen
voorkomen.
b) Stop de machine en verwijder de
batterij als er storingen zijn. Laat de
machine indien nodig controleren en
herstellen door een vakman voordat
hij weer in gebruik wordt genomen.
c) In geval van brand stopt u de ma-
chine en verwijdert u de batterij.
7 TRILLING- EN GELUIDSREDUCTIE
Om de impact van geluid- en trillingse-
missies te verminderen, dient u het
apparaat niet te lang achter elkaar te
gebruiken; gebruik trillingsarme en ge-
luidsarme werkmodi en draag persoon-
lijke beschermingsmiddelen. Neem de
volgende punten in acht om de risico's
van blootstelling aan trillingen en geluid
te minimaliseren:
a) Gebruik de machine alleen waarvoor
hij is bedoeld en conform deze in-
structies.
b) Zorg ervoor dat de machine in goede
staat en goed onderhouden is.
c) Gebruik de juiste gereedschappen
voor de machine en zorg ervoor dat
ze in goede staat zijn.
d) Houd de handgrepen/oppervlakken
stevig vast.
e) Onderhoud deze machine in over-
eenstemming met deze instructies
en zorg ervoor dat de machine goed
gesmeerd blijft (indien van toepas-
sing).
f) Plan uw werkschema om het gebruik
van de machine met hoge trillingen
over een aantal dagen te spreiden.
Voor de veiligheidsinstructies voor de
batterijlader verwijzen wij u naar de
handleiding van de oplader.
Voor de veiligheidsinstructies voor Li-ion
batterijen verwijzen u naar de handlei-
ding van de batterij.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES VOOR DE
BATTERIJ
Gebruik nooit een beschadigde batterij.
1.
Open de batterij niet. Er is gevaar
voor kortsluiting.
2.
Bescherm de batterij tegen hitte,
bijvoorbeeld van continue bloot-
stelling aan zonlicht, vuur, water en
vochtigheid. Er is ontploffingsge-
vaar.
3.
Bij schade en incorrect gebruik van
de batterij kunnen er dampen vrij-
komen. Ventileer de ruimte en zoek
medische hulp in het geval van
klachten. De dampen kunnen de
luchtwegen irriteren.
4.
Bij verkeerd gebruik kan er vloeistof
uit de batterij komen; voorkom con-
tact met deze vloeistof. Als er per
ongeluk toch contact ontstaat, dan
afspoelen met water. Raadpleeg
ook een arts indien de vloeistof in
contact met de ogen komt. Vloeistof
uit de batterij kan irritatie of brand-
wonden veroorzaken.
5.
Gebruik alleen originele batterijen
met het aangegeven voltage op
het typeplaatje van uw elektrische
gereedschap. Indien andere batte-
rijen worden gebruikt, bijvoorbeeld
imitaties, gereviseerd batterijen of
producten van derden, bestaat het
risico van letsel en schade door
ontploffende batterijen.
6.
De batterijspanning moet overeen-
komen met batterijlaadspanning
van de oplader. Anders ontstaat er
risico van brand en explosie.
7.
Alleen opladen met de oplader van
de fabrikant. Een oplader die ge-
schikt is voor één type batterijpack
kan een brandrisico veroorzaken in
combinatie met een ander type bat-
terijpack
8.
Puntige voorwerpen, zoals spijkers
of schroevendraaiers of externe
krachten, kunnen de accu bescha-
digen. Dit kan een interne kortslui-
ting veroorzaken en de batterij kan
gaan branden, roken, ontploffen of
oververhit raken.
9.
Houd de batterij indien deze niet in
gebruik is uit de buurt van paper-
clips, munten, sleutels, spijkers,
schroeven of andere kleine metalen
voorwerpen die kortsluiting bij de
contactpunten kunnen veroorza-
ken.
10.
Gebruike batterijen/accu's moeten
veilig en correct worden afgevoerd.