NL
40
NL
41
VEIIGHEIDSINSTRUCTIES
WAARSCHUWING: DE WAAR-
SCHUWINGEN, AANWIJZINGEN
EN INSTRUCTIES IN DEZE HANDLEI-
DING KUNNEN NIET ALLE MOGELIJ-
KE OMSTANDIGHEDEN OF SITUATIES
DIE KUNNEN OPTREDEN AFDEKKEN!
De gebruiker moet begrijpen dat ge-
zond verstand en voorzichtigheid fac-
toren geen onderdeel van het product
kunnen zijn, maar dat de gebruiker hier
zelf voor moet zorgen.
• Gebruik de apparatuur NIET wan-
neer u vermoeid bent of onder
invloed van drugs, alcohol of me-
dicijnen. Een ogenblik van onoplet-
tendheid met deze apparatuur kan
ernstig letsel veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de gebruiker ver-
trouwd is met de takel voordat hij
of zijn toestemming gebruikt om de
takel te gebruiken.
• De takel is ontworpen voor handma-
tige bediening door één persoon. De
takel mag alleen worden gebruikt
met de handmatige kracht van één
persoon.
• Overbelast de takel NIET.
•
WAARSCHUWING: TAKEL
NOOIT MENSEN OP. HEF GEEN
LASTEN BOVEN MENSEN. STA OF
LOOP NIET ONDER ZWEVENDE
LASTEN.
Waarschuw mensen om
het werkgebied niet te betreden.
• Inspecteer de takel voor elk gebruik
op tekenen van losse, defecte of
verkeerd werkende onderdelen en
andere zaken die van invloed op de
veilige werking kunnen zijn. Bescha-
digde of versleten onderdelen moe-
ten onmiddellijk worden vervangen
door een gekwalificeerde persoon.
- Inspecteer ketting op deukjes,
groeven en elke vorm van vervor-
ming of beschadiging en contro-
leer de smering van de lastketting.
- Inspecteer of de eindstop van de
lastketting goed is geïnstalleerd.
- Inspecteer de haken op deukjes,
groeven, vervorming van de kle-
mopening, slijtage aan het zadel
of het lastpunt en verdraaiing.
- Inspecteer of de haaksluitingen
goed werken en of ze beschadigd
zijn waardoor ze niet goed wer-
ken.
• Gebruik de takel NIET als er slijtage,
schade of defecten zijn.
• Probeer de lastketting NIET te ver-
lengen en een beschadigde lastket-
ting niet te repareren. Als de last-
ketting is beschadigd, moet deze
onmiddellijk worden vervangen door
een gekwalificeerde persoon. De
nieuwe lastketting moet identieke
specificaties hebben m.b.t. formaat,
afmetingen, lassen en harding.
• De takel moet regelmatig voor ge-
bruik worden gesmeerd.
• Smeer de remoppervlakken NIET, de
rem moet droog blijven.
• Probeer de einden van de ketting
NIET op niet-toegestane wijze aan
elkaar te koppelen (bijv. met een
schroef).
• Til alleen lasten waarvan het ge-
wicht lager of gelijk is aan de nomi-
nale capaciteit van de kettingtakel.
• Til GEEN lasten met minder dan 10%
van de nominale capaciteit van de
takel.
• Gebruik de takel NIET buiten de li-
mieten van het bereik van de last-
ketting.
• Gebruik de lastketting NIET als een
lus om rond de last te wikkelen.
• Belast de takel NIET aan de zijkant.
Trek altijd in een rechte verticale lijn
van haak tot haak in de richting van
de belasting.
• Takels zijn ontworpen voor het verti-
caal tillen van lasten en mogen niet
worden gebruikt voor horizontaal of
schuin takelen.
• Zorg ervoor dat er geen draaiingen of
lussen in de lastketting zitten en zorg
ervoor dat de ketting vrij en zonder
obstakels kan bewegen.
• Steek de haakpunt NIET in een ket-
tingschakel.
• Voorkom puntbelasting van de haak
omdat dit onnodige spanning zal uit-
oefenen op de haak, resulterend in
defecten aan de haak.
• Gebruik de takel NIET als er een
haaksluiting ontbreekt of niet goed
werkt.
• Garandeer voorafgaand aan het hef-
fen dat de haaklussen of andere toe-
gestane bevestigingen van het juiste
formaat zijn en goed zijn geplaatst
en bevestigd in het haakzadel. Til
de belasting op totdat de lastketting
strak staat en controleer de bevesti-
ging nogmaals alvorens de last op te
heffen.
• Laat de lastketting NIET over een
scherpe hoek of rand lopen.
• Verplaats de last NIET zodanig dat
het personeel in gevaar komt.
• Gebruik de takel NIET zodanig dat
er de takel wordt blootgesteld aan
schokken of stoten.
• Plaats uzelf in dezelfde positie en
dezelfde hoek als het aandrijfwiel
terwijl u aan de handketen trekt.
• Zorg ervoor dat een zwevende last
nooit op en neer beweegt.
• Laat de takel NIET gedurende lange-
re periodes of zonder toezicht onder
last.
• Gebruik de takel NIET meer als er
excessief geluid hoorbaar is, wan-
neer de ketting doorslaat, vastloopt
of overbelast is. Oefen geen kracht
op de takel uit; de takel is ontwor-
pen voor de nominale capaciteit bij
een redelijke kracht.
• Zorg dat het onderste eind van de
handketting tussen 500 mm en
1000 mm boven de grond is.
• Gebruik de takel NIET in vochtige of
explosieve omgevingen.
• De omgevingstemperatuur voor het
gebruik moet tussen -10 °C en +
50 °C liggen.
• Trek de eindstop van de lastketting
NIET in de takel; dit kan tot bescha-
diging leiden.
• Laat de last NIET in contact komen
met de lastketting. Anders wordt de
vrije rotatie geblokkeerd, resulte-
rend in een verdraaide ketting en/of
een geblokkeerd lastwiel.
• Probeer nooit een vast object op te
heffen.
• Extreme temperaturen zijn van na-
delige invloed op de robuustheid van
de takel. Lasten moet zeer lang-
zaam en voorzichtig naar boven en
naar beneden worden gebracht.