Installeren en aansluiten
De locatie selecteren
•
Plaats het toestel in een droge en regelmatig geventileerde ruimte.
De toegestane temperatuur van de omgeving voor de juiste werking
van het toestel is afhankelijk van de uitvoering (klasse) van het toestel,
die op het typeplaatje van het toestel vermeld is.
•
Plaats het toestel niet in de buurt van warmtebronnen, bijvoorbeeld een gasfornuis, verwarming,
boiler enz. en stel het niet bloot aan directe zonnestraling.
Relatieve vochtigheid
Omgevingstemperatuur °C
Klasse
Beschrijving
≤ 75%
+10 tot +32
SN
Uitgebreid gematigd
+16 tot +32
N
Gematigd
+16 tot +38
ST
Subtropisch
+16 tot +43
T
Tropisch
WAARSCHUWING!
Plaats het toestel niet in een ruimte waar de temperatuur kan dalen tot onder de laagst toegestane
omgevingstemperatuur, want dit kan een onjuiste werking veroorzaken!
WAARSCHUWING!
Plaats het apparaat niet in een ruimte waar de temperatuur onder de 5 °C kan dalen: het apparaat
werkt onder deze omstandigheden mogelijk niet naar behoren of raakt defect!
WAARSCHUWING!
Het apparaat is niet geschikt voor gebruik buitenshuis en mag niet worden blootgesteld aan
regen.
•
Het toestel moet tenminste 5 cm van het elektrisch of gasfornuis respectievelijk 30 cm van de
verwarming of kachel worden geïnstalleerd. Bij kleinere afstanden moet er een isolatieplaat worden
gebruikt.
•
De afstand tot de muur, achter en aan de zijkanten van de kast, moet ongeveer 5 cm te bedragen.
Een keukenkastje boven de koelkast moet aan de achterzijde een ruimte van tenminste 5 cm
hebben. Daardoor wordt een voldoende koeling van de condensor gewaarborgd.
•
Na installatie moet de stekker toegankelijk zijn!
WAARSCHUWING!
Plaats het toestel in een ruimte die groot genoeg is. Er moet ten minste 1 m
3
ruimte per 8 gram
koelmiddel zijn. De hoeveelheid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje aan de binnenzijde
van het toestel.
12