Français
English
Deutsch
Italiano
Español
Nesderlands
Sweden
Portuguese
Finnish
Danish
51
1
11
12
13
19
20
18
O
17
6
14
15
16
E
D
10
10
10
10
10
10
10
B
Contactsleutels en sloten
Het voertuig wordt met genummerde
sleutels geleverd. Het verdient
aanbeveling deze sleutels gescheiden
te bewaren en de gegevens te
noteren.
Gebruik de rode sleutel alleen
wanneer u de zwarte sleutel kwijt bent
(vraag vlug een andere aan!). Hij
bevat de «master code» van de
startonderbreker en is onontbeerlijk
wanneer het systeem faalt.
- Contactslot
- Motor AF
- Elektrisch contact.
- Het zadelslot worden vergrendeld
- Verlichtings-schakelaar
De koplamp van uw voertuig brandt
voortaan permanent voor uw eigen
veiligheid.
- Startdrukknop
Zie de rubriek De motor starten
- Schakelaar dimlicht /
groot licht
- Omzetting
richtingaanwijzersschakelaar
Om een wijziging van richting aan te
geven:
- Naar rechts, de schakelaar op
plaatsen
- Naar links, de schakelaar op
plaatsen
Het knipperen wordt gestopt door op de
middelste knop te drukken
- Claxon drukknop
Elektronisch display *
- Kilometerteller
-
(TOTAL)
Duidt de totaal afgelegde
afstand in Km of in Mijl aan.
- Om van de kilometerteller naar de
dagteller of andersom over te
schakelen, moet u toets indrukken.
- Brandstofmeter
De 8 segmenten duiden het
brandstofpeil aan. Het voertuig rijdt op
reserve wanneer de laatste twee
segmenten knipperen. Er is dan nog
voldoende brandstof voor ongeveer
20 km in de tank.
- Dagteller
-
(TRIP)
Duidt de afstand die u die dag
hebt afgelegd aan in Km of in Mijl.
- De dagteller op nul zetten: houd toets
langer dan 5 seconden ingedrukt
terwijl de dagteller wordt weergegeven.
- Digitale klok
De klok geeft de uren en de minuten
weer, de
‘‘:’’
knipperen. Voor de
regeling
(moet gebeuren bij
stilstand en daarvoor moet de teller
op ‘TOTAL’ worden gezet),
moet u
toets
langer dan 5 seconden
ingedrukt houden, het cijfer dat de
uren weergeeft begint dan te
knipperen. Om dat te veranderen moet
u toets indrukken. Om naar het
volgende cijfer te gaan, moet u toets
langer dan 5 seconden ingedrukt
houden. Wanneer u het laatste cijfer
hebt ingesteld, moet u toets lan-
ger dan 5 seconden ingedrukt houden.
- Onderhoudsindicator *
Op 500 km en daarna telkens om de
5000 km wordt de indicatie
‘‘- - - -’’
gedurende 10 seconden na elke start
op het display getoond. Dat betekent
dat uw voertuig aan een
onderhoudsbeurt toe is. Om de
indicatie na het onderhoud opnieuw op
nul te zetten, moet u het contact
aanzetten en tegelijk toets
indrukken.
* Afhankelijk van het model
Besturing
- Inrijden
Tijdens de eerste 500 kilometer mag het
voertuig nooit maximaal worden belast, vooral
niet met koude motor en bij afdalingen.
- Besturing van de scooter
Met draaiende motor op de standaard :
- De linker remhendel ingedrukt houden
- De gashendel niet openen
- De standaard inklappen
- Op de scooter plaatsnemen
- De remhendel loslaten
- Wegrijden en de snelheid opvoeren
(geleidelijk de gashendel opendraaien)
- Om de snelheid te verlagen de gashendel in
tegengestelde richting draaien.
Attentie
- Wanneer u de bok optrekt, moet het
achterwiel geblokkeerd zijn, anders kan het
voertuig omvallen wanneer het wiel met de
bodem in aanraking komt.
- Niet met horten en stoten rijden (door
snel de gashendel te openen en weer te sluiten).
- Nooit de scooter met draaiende motor
onbeheerd achterlaten.
Informatie
- Bij Peugeot Motocycles wordt voorrang
gegeven aan de veiligheid van de
motorrijder.
- Maar uw veiligheid hangt ook af van uw
rijgedrag.
Anticipeer
- Blijf steeds op de weg geconcentreerd.
- Een auto en een tweewieler remmen niet op
dezelfde manier. Leer op de juiste manier remmen
en ken de beperkingen van uw voertuig.
- Controleer steeds of uw voertuig nog in goede
staat verkeert (lichten, remlichten,
knipperlichten, banden, remmen,
achteruitkijkspiegels, claxon).
Wees voorzichtig
- Neem de wegmarkering in acht.
- Hou u aan de maximumsnelheid en pas uw
snelheid aan de omstandigheden aan
(verkeersdrukte, wegdek, hindernissen op de
weg, weersomstandigheden...).
- Neem de voorrangsregels in acht.
- Hou afstand. Zorg voor een veiligheidsmarge
zodat u in noodsituaties op tijd kunt stoppen.
- Rij niet tussen de stoep en een auto in.
- Geef systematisch uw richting aan.
- Waarschuw de andere weggebruikers voordat
u inhaalt. Rij niet opeens uit de file.
Draag een goedgekeurde helm
- Hij moet goed op uw hoofd aansluiten en
worden vastgemaakt: het riempje moet strak
onder de kin worden aangetrokken, zelfs voor
kleine ritjes.
- Sommige onderdelen kunnen door een
ongeval voortijdig worden beschadigd. Die
onderdelen kunnen het dan opeens
begeven, waardoor u de controle over uw
voertuig verliest en zware verwondingen
kunt oplopen. Laat uw voertuig door een
erkende dealer nakijken.
771155 ed2_motul.pmd
18/03/2009, 10:10
53
Summary of Contents for TKR
Page 2: ...F A H G K C B E L J I O ...
Page 3: ...F A C B E H J I L D M N K O ...
Page 4: ...3 4 5 6 2 7 8 9 3 4 5 2 7 10 1 1 2 1 3 3 4 5 6 4 5 6 7 9 10 11 12 13 6 1 A B C C ...
Page 5: ...O 14 15 16 17 19 20 18 D E ...
Page 6: ...20mm 21 23 24 22 25 F G 28 29 28 30 26 27 ...