12
Belangrijk
• Verwijder vóórdat u gaat strijken een eventueel op de zoolplaat aangebrachte sticker of
beschermfolie. Wrijf de zoolplaat even schoon met een zachte doek.
• Wanneer u weg moet tijdens het strijken - zelfs als het maar voor eventjes is - haal dan de
stekker uit het stopcontact.
• Enkele onderdelen van het strijkijzer zijn licht ingevet. Daardoor kan er wat rook van het
strijkijzer komen als u het voor de eerste keer gebruikt. Na korte tijd houdt dit (onschuldige)
verschijnsel vanzelf op.
Nederlands
Algemene beschrijving
(fig. 1)
A
Stoomtoevoer knop (indrukken voor
stoomstrijken)
B
Temperatuurregelaar (draaien)
C
Controlelampje "Zoolplaat opwarmen"
D
Zoolplaat
E
Verbindingsslang met zwenkende
verbinding voor maximaal strijkgemak
Voor gebruik gereedmaken
- Maak het stoomreinigingsapparaat gereed voor
gebruik, zoals beschreven in de gebruiks-
aanwijzing.
- Sluit het strijkijzer aan (fig. 2). Vergeet ook nu
niet de ring terug te draaien.
- Zet het strijkijzer op zijn achterkant.
- Schakel het stoom-reinigingsapparaat in, door
de "Aan/Uit schakelaar in te drukken (fig. 3).
- Druk tevens schakelaar "Strijken" op het
stoomreinigingsapparaat in (fig. 4).
Strijktemperatuur
- Kijk altijd eerst of er een etiket met
strijkvoorschrift op het stuk textiel is genaaid.
Volg in alle gevallen de aanwijzingen van het
strijkvoorschrift op.
- Als het strijkvoorschrift ontbreekt maar u wel
weet welke soort textiel het betreft, zie dan de
tabel voor de aanbevolen strijktemperaturen.
- Als het controlelampje (C) eerst is uitgegaan
en daarna weer is gaan branden, kunt u
beginnen met strijken.
• Tijdens het strijken zal het controlelampje van
tijd tot tijd even gaan branden. De zoolplaat
wordt dan weer op de juiste temperatuur
gebracht. U kunt intussen doorgaan met
strijken.
• De tabel geldt voor de vezelmaterialen. Als het
textiel een bepaalde "finish" heeft gekregen
(glans, kreuk, structuur, reliëf), dan kunt u beter
op een wat lagere temperatuur strijken.
• Sorteer het strijkgoed vooraf, rekening
houdend met de strijktemperatuur.
Het strijkijzer warmt snel op, maar koelt
langzamer af. Daarom kunt u het beste
beginnen met de synthetische stoffen
(kunststoffen), die op de laagste temperatuur
gestreken moeten worden. Daarna strijkt u de
stoffen waarvoor u een wat hogere
strijktemperatuur nodig hebt, enzovoorts.
• Wanneer het textiel uit verschillende
vezelsoorten bestaat, kies dan altijd de
temperatuur die geldt voor de gevoeligste stof
van deze samenstelling. (Bijvoorbeeld: als een
stuk textiel bestaat uit "60% polyester en
40% katoen", kies dan de temperatuur voor
polyester (
1
) en gebruik dan dus ook geen
stoom.)
Als u niet weet uit welke vezelsoorten het
textiel bestaat, zoek dan een plek op die niet
zichtbaar zal zijn als u het artikel draagt of
gebruikt en probeer daar uit welke temperatuur
geschikt is. (Begin dan bij een tamelijk lage
temperatuur en voer de warmte op tot het
gewenste resultaat wordt bereikt.)
• Zuiver wollen stoffen (100% wol) kunt u persen
met stoom. Gebruik dan bij voorkeur een droge
perslap.
Bij het strijken van wollen stoffen met stoom
kunnen glimmende plekken ontstaan. Dit kunt
u voorkomen door het kledingsstuk binnenste-
buiten te keren en de binnenzijde te strijken.
• Fluweel en andere weefsels die snel
glimplekken vertonen, strijkt u altijd in één
richting (met de vleug mee) en zonder drukken.
Zorg dat het strijkijzer steeds in beweging blijft.
• Synthetische stoffen en zijde strijkt u bij
voorkeur aan de binnenzijde om glimplekken te
voorkomen. Wanneer u gekleurde zijde strijkt,
is het niet aan te raden stoom te gebruiken: dit
kan vlekken veroorzaken.