5.3
De biphase-uitgang van de interface-eenheid kan met behulp
van een LTC 8780 Accessory Unit worden "uitgebreid". Deze
eenheid heeft 15 afzonderlijke biphase-uitgangen, elk geschikt
voor maximaal 8 receiver/drivers die in een doorgelust systeem
over maximaal 1,5 km worden aangesloten. Volg in dit geval de
instructies die bij de LTC 8780 worden geleverd om die als een
biphase-aansluiteenheid te configureren.
Verbind de receiver/driver van de camera en de biphase-
uitgangen op de interface-eenheid met behulp van afgeschermde
getwiste kabel (Belden 8760 of vergelijkbaar type).
Bij LTC 5136 geleverde interface-eenheid
Het afneembare blokje heeft vier aansluitklemmen: "+", "-" en
twee keer "S" (Shield, afscherming), zoals bovenstaande
afbeelding toont.
Kies per functie één draadkleur en houd die overal aan, om
verwarring bij de camera-aansluiting(en) te voorkomen.
Voorbeeld: wit aan "+", zwart aan "-" en aarde aan "S".
Het maakt niet uit op welk van de twee S-aansluitingen op de
interface-eenheid u de aardebedrading aansluit. Lees nu verder
bij "Configuratie van AutoDome-camera of receiver/driver" om
het installeren af te ronden.
4.3
Systeem met RS232-data direct naar camera
In deze toepassing gaan de door de controller geleverde RS232-
data rechtstreeks naar RS232 AutoDome-camera's of RS232
Allegiant receiver/drivers. In deze configuratie wordt de
bijgeleverde interface-eenheid niet gebruikt. De AutoDome-
camera of receiver/driver moet (met een interne DIP-switch) op
een transmissiesnelheid van 9600 baud worden ingesteld.
Installeer een van de aansluiteenheden van de (afzonderlijk aan
te schaffen) LTC 8557 kits op minder dan 360 cm van de
controller, zodat de bijgeleverde datakabel kan worden gebruikt.
Deze kits bevatten vier gaatjes waarmee zij op een egaal
oppervlak kunnen worden gemonteerd. Ook de
voedingseenheid (voor de voedingsspanning naar de controller)
moet op een makkelijk bereikbare plaats in de buurt van de kit
LTC 8557 worden gemonteerd. Sluit de 'bajonet'-connector
van de voedingskabel aan op de jack-bus in de zijkant van de
aansluiteenheid. Als de voedingskabel op de voedingseenheid
moet worden bevestigd, dan is de polariteit niet van belang,
want de interface-eenheid is bipolair. Sluit de voedingseenheid
vervolgens aan op een geschikte wisselspanningsbron (AC).
Sluit de bijgeleverde datakabel (lengte 360 cm) aan tussen de
RJ11-bussen op de controller en op de aansluiteenheid. Het
maakt niet uit welk uiteinde op welk van beide apparaten wordt
aangesloten.
Sluit een voor RS232-verbindingen geschikte datakabel (niet
meegeleverd) van voldoende lengte aan tussen de LTC 8557
aansluiteenheid en de receiver/driver van de camera. Als die
kabel veel langer dan 20 tot 30 meter moet zijn, dan is soms een
'short haul modem' (bij derde te bestellen) of andere RS232-
versterker nodig. Die moet geschikt zijn voor simplex
dataverkeer met 9600 baud.
De LTC 8557 aansluiteenheid heeft een afneembaar
klemmenblokje met vier aansluitingen voor dataverbindingen,
die genummerd zijn als 1, 2, 3 en 4, zoals hieronder afgebeeld:
Bij LTC 8557 kit geleverde aansluiteenheid
De pennen 1 en 2 worden niet gebruikt. Pen 3 is de "Tx"
RS232-uitgang van de controller en pen 4 is de signaalaarde.
Maak een verbinding tussen pen 3 en de "Rx"-pen van de
camera of receiver/driver. De draad op pen 4 moet op de
aardaansluiting van de dataverbinding worden aangesloten.