10/ 2008
TESTFOX CC–1
69
snoer onderbroken is, het meetsnoer en/of meetpen direct verwijderen.
- Voor dat met de schuifschakelaar of met de functietoets een andere functie
gekozen wordt, dienen de meetsnoeren van de meetpunten te worden
afgenomen.
- Storingsbronnen in de omgeving van de TESTFOX CC–1 kunnen leiden tot
instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spanningsmeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
- COM-bus
, zwart
- bus voor V, Ω (positief)
, rood, voor het meten van spanningen,
weerstanden en doorgangstest, van de multimeter TESTFOX CC–1 ligt
t.o.v. aarde, mag maximaal 600 V bedragen.
- Met schuifschakelaar
en de functietoets
van de TESTFOX CC–1 de
gewenste instelling kiezen
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-kontaktbus
van
de TESTFOX CC–1.
- De rode meetpen inpluggen in de contactbus V, Ω,
van de
TESTFOX CC–1
- Leg de veiligheidsmeetsnoeren met de rode meetpen aan de meetpunten
aan het circuit en lees de gemeten waarde af in het display van de
TESTFOX CC–1.
Opmerking:
In het lage spanningsbereik zal bij een open circuit de „000 V“ aanduiding
mogelijk niet in het display verschijnen. Door de meetpennen even kort te
sluiten kunt u de goede werking van het apparaat controleren.
Zie fig. 2:
meten van gelijkspanning.
Zie fig. 3:
meten van wisselspanning.
8.3 Weerstandsmeting
- Kies met de schuifschakelaar
en de functietoets
de gewenste
instelling van de TESTFOX CC–1.
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-kontaktbus
(zwart).
- Het veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω,
(rood).
- Leg de punten van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten in het
circuit en lees de gemeten waarde af in het display.
Opmerking:
Controleer, om zeker te zijn van een juiste meting, dat er geen spanning staat
op de meetpunten in het circuit.
Bij kleine weerstanden kan het resultaat worden verbeterd indien van te
voren door middel van kortsluiting van de meetpennen de weerstand van het
meetsnoer wordt vastgesteld.
De aldus gemeten waarde kan dan van totaal gemeten weerstand worden
afgetrokken.
Zie fig. 4:
weerstandsmeting
8.4 Doorgangstest met zoemer
- Kies met de schuifschakelaar
en de functietoets
de gewenste
instelling ( ).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-kontaktbus
van
de TESTFOX CC–1.
- Het veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω,
van de
TESTFOX CC–1.
- Leg de punten van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten in
het circuit. Is de weerstand tussen de twee meetpunten kleiner dan 50 Ω,
dan wordt een geluidsignaal afgegeven door de in de TESTFOX CC–1
ingebouwde zoemer.
zie fig 5:
doorgangstest met zoemer.
8.5 Stroommeting
8.5.1 Voorbereiden van de metingen
- Gebruik en bewaar de TESTFOX CC–1 bij de aangegeven werk- en
opslagtemperaturen.
- Niet blootstellen aan direct zonlicht.
- Storingsbronnen in de omgeving van de TESTFOX CC–1 kunnen leiden tot
instabiele aanduiding en/of meetfouten.