010219/0 ControlPro/Diluter
NL - 17
Als het om meer dan 4 kabels (excl. de voedingskabel) gaat,
heeft u extra wartels nodig in de rechter bodemplaat.
Installeer de wartels als volgt.
• (1) Maak de vier pneumatische slangen via de binnenkant
van het Panel los van de insteekkoppelingen.
• (2) Demonteer de rechter bodemplaat en (3) verwijder
deze uit het Panel.
• Maak het benodigde aantal uitdrukpunten
8
(A) open.
• (4) Monteer de extra wartels M16 (E) in de bodemplaat.
• Monteer de bodemplaat.
• Bevestig de pneumatische slangen aan de
insteekkoppelingen.
WAARSCHUWING
Voor het monteren van extra wartels moet de
bodemplaat van het Panel worden verwijderd om
beschadiging van interne componenten te
voorkomen.
1
3
4
2
1
3
4
2
Fig. 4.4 Extra wartels (optioneel)
4.3.2 ControlPro/HMI
Installeer de HMI als volgt.
• Draai de borgschroef (C) los en neem de HMI (B) van de
bevestigingsbeugel (A).
• Monteer de beugel aan de muur. Gebruik alle drie de
bevestigingspunten en hang de beugel waterpas.
• Zet de HMI op de beugel.
Fig. 4.5
A
B
C
Montage van de HMI
8. Max. 4
• Bevestig de HMI met de borgschroef (A).
• Steek de HMI kabel (C) in de CAN connector (B) en draai
deze vast.
Fig. 4.6
A
C
D
B
Borgschroef en HMI kabel
Optioneel:
• Sluit de meegeleverde ethernet veld-connector (B) aan op
de ethernetkabel (A).
• Verwijder de blinddop (zie Fig. 4.6D) en steek de
ethernetkabel in de overeenkomstige LAN-poort.
Fig. 4.7
A
B
Ethernet veld-connector
4.4
Elektrische aansluiting
Deze paragraaf beschrijft de elektrische aansluiting van alle
benodigde en optionele componenten aan het Panel.
Afhankelijk van de specifieke configuratie van het
filtersysteem, blijven sommige aansluitingen op de printplaat
in het Panel ongebruikt. De printplaat bevat afneembare
klemmenblokken met schroefaansluiting (“connectors”).
op pagina 38 geeft een overzicht van de benodigde
en optionele kabels
9
die u nodig heeft om het systeem te
installeren.
WAARSCHUWING
- Kort overtollige kabellengte in. Een spoel of bundel
kabels kan elektromagnetische storingen
veroorzaken.
- Sluit de bedrading op de juiste wijze aan. Onjuiste
bedrading kan permanente schade aan de
printplaat veroorzaken.
- Gebruik wartels om de kabels door de bodemplaat
van het Panel te voeren.
- Laat de blinddoppen op de ongebruikte wartels
zitten om vervuiling van het Panel te voorkomen.
- Zie het separaat bijgevoegde elektrisch schema
voor een overzicht van alle aansluitingen.
-
Zie Table II op pagina 38 voor een specificatie
van de digitale ingangen (hoog/laag).
9.
Aanbevolen kabelspecificaties; gebruik kabels met een max. draaddiameter
van 1,5 mm²