- 10 -
- 11 -
NL
NL
Ingebruikname van de pomp bij opstelling in het water (afbeelding 1 en 6):
Belangrijk:
De pomp mag niet droogdraaien, want beschadiging hierdoor is niet uit te sluiten.
● Zet de pomp in het water, waardoor deze zich met water kan vullen.
● Om onnodige vervuiling te voorkomen, dient de pomp op een stevige stenen tegel te staan, zodat
de pomp niet in het slib staat en dit slib aanzuigt.
● Zorg voor een waterdiepte van minimaal 10cm boven de pomp, zodat de pomp geen lucht aan kan
zuigen.
● Maximale dompeldiepte van de pomp is 2 m onder water.
●
Draai het pomphuis in de juiste stand en monteer de accessoires op de draadaansluiting van de pomp.
● Zet de pomp in werking door de netstekker in het stopcontact te steken en de pomp in te stellen
met de controlekast (zie Bediening pomp)
● Bescherm de pomp tegen vorst; voorkom invriezen van de pomp.
Ingebruikname van de pomp bij opstelling in droogopstelling:
(afbeelding 2 en 6)
De pomp kan ook buiten het water worden opgesteld.
● Haal de aanzuigkorf van de pomp.
● Plaats de pomp onder de waterspiegel naast de vijver, zodat het water in de pomp kan stromen
(deze pomp is niet zelfaanzuigend).
● Draai het pomphuis in de juiste stand en monteer een zuigslang (S / Z) en persslang (D) lucht- en
waterdicht aan de pomp.
● Voor het in werking stellen moet de zuigslang (S /Z) volledig met water gevuld zijn.
● Zet de pomp in werking door de netstekker in het stopcontact te steken en de pomp in te stellen
met de controlekast (zie Bediening pomp)
● Tip: om de pomp te beschermen tegen vervuiling, moet de zuigzijde voorzien worden van een voorfilter.
● Bescherm de pomp tegen vorst; voorkom invriezen van de pomp.
Bediening pomp (afbeelding 5):
Bediening van de pomp via de controlekast.
a. Display voor:
● Aangeven stappen 0-100 bij indrukken toets op (c) en af (d)
● Aangeven stroomverbruik (zichtbaar na enkele seconden nadat
b. Toets voor het aan- en uitschakelen van de pomp.
c. Toets voor het verhogen van de capaciteit.
d. Toets voor het verminderen van de capaciteit
De pomp zal terug gaan naar de laatste stand waarop de pomp is ingesteld, nadat de pomp was
uitgeschakeld.
Beveiliging tegen overbelasting
De ingebouwde beveiliging schakelt de pomp bij oververhitting uit.
Haal de stekker uit het stopcontact en laat de pomp afkoelen.
De pomp mag niet ongecontroleerd weer aangezet worden na afkoeling.
Controleer eerst onderstaande punten:
● Is er voldoende water voorhanden?
● Is de aanzuigkorf verstopt?
● Zit er vuil in het pomphuis (reinigen zoals beschreven in de instructie)?
● Zijn de slangen of sproeiers verstopt?
● Is de pomp voldoende afgekoeld?
Is het probleem verholpen dan kunt u de pomp weer in werking stellen door de stekker weer in het
stopcontact te steken.
Demonteren: (afbeelding 7)
● Let op de veiligheidsvoorschriften.
Haal de stekker uit het stopcontact.
● Neem de aanzuigkorf (2) van het pomphuis (3) (indien aanwezig).
● Draai de schroeven (12) uit de tegenloopring (11).
● Neem de volledige pomp (9) met het pomphuis (3) uit de voet (10).
● Verwijder de pomphuisschroeven (8).
● Neem het pomphuis (3) van de motorbehuizing (9).
● Haal de rotor (5) uit de motor (9). LET OP: de magneet van de rotor (3) is krachtig en zal terug
willen schieten in de motor (9). Voorkom klemming van o.a. vingers. Let op de O-ring (4).
● Reinig alle onderdelen met helder water en een zachte spons.
● Defecte onderdelen vervangen.
Monteren: (afbeelding 7)
● Plaats de rotor (3) terug in de motor (9.) LET OP: de magneet van de rotor (3) is krachtig en zal met
veel kracht terug schieten in de motor (9) Voorkom klemming van o.a. vingers.
● Plaats de O-ring (4) terug en kijk of deze goed zit.
● Controleer of de rotor (3) vrij rond kan draaien.
● Pomphuis (4) op de motor (9) terug plaatsen en vervolgens met de pomphuisschroeven (8)
gelijkmatig vast te schroeven.
● Plaats de pomp (9) met het pomphuis (3) terug in de voet (10).
● Plaats de tegenloopring (11) terug en zet deze vast met de schroeven (12)
● Plaats de aanzuigkorf (2) terug op het pomphuis (3), indien de aanzuigkorf (2) wordt gebruikt.
● Als alles weer goed gemonteerd is kan de pomp weer in werking worden gezet.
Onderhoud
Om de levensduur van uw pomp te verlengen en de probleemloze werking te garanderen, adviseren
wij een regelmatig onderhoud en reiniging. Met weinig handelingen kan elke persoon al het
onderhoudswerk probleemloos uitvoeren, zie ook demonteren / monteren.
Tijdsintervallen:
● In het begin kunt u controleren of de pomp elke dag naar behoren functioneert. Reinig de pomp
zoals in de beschrijving hierboven staat beschreven.
● De tijdsintervallen waarop de pomp gereinigd moet worden zijn sterk afhankelijk van de mate
waarin het vijverwater vervuild is.
Controleer tijdens het onderhoud of er slijtage is ontstaan, onderdelen versleten of defect zijn. Vervang
de onderdelen die versleten of defect zijn. Kijk hiervoor in de lijst met vervangende onderdelen.
Belangrijk! Bij kalkhoudend water is het zinvol de rotor (5) het motorhuis (9) van binnen met regelmaat
te reinigen.