49
2.
Sommige
voertuigen
kunnen
een
gat
hebben
waar
de
kabel
doorheen
kan,
zoals
waar
de
kentekenplaatverlichting
is
gemonteerd,
of
u
kunt
een
gat
boren
dicht
bij
waar
de
voedingskabel
bevestigd
wordt
aan
de
camera.
Als
u
eenmaal
gekozen
heeft
waar
de
kabel
de
carrosserie
van
het
voertuig
naar
binnen
zal
gaan,
verwijder
dan
de
camera.
Als
u
een
bestaande
opening
kunt
gebruiken,
slaat
u
de
volgende
twee
stappen
over.
3.
Voordat
u
een
gat
boort
MOET
U
CONTROLEREN
en
nakijken
WAT
ZICH
ACHTER
DE
PLAATS
BEVINDT
WAAR
U
WILT
BOREN.
Als
zich
daar
onderdelen
van
het
voertuig
bevinden,
zoals
elektrische
onderdelen
of
onderdelen
van
het
brandstofsysteem,
moet
u
alle
noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen
nemen
om
deze
niet
te
beschadigen.
Verwijder
de
kentekenplaat
en
de
camera
voordat
u
gaat
boren.
4.
Plaats
na
het
boren
de
meegeleverde
doorvoertule
in
het
gat
en
leidt
de
kabels
van
de
camera
door
de
doorvoertule
het
voertuig
in.
U
moet
de
doorvoertule
gebruiken
om
te
voorkomen
dat
de
metalen
rand
van
het
gat
de
kabel
van
de
camera
beschadigt.
Bevestig
de
zender
in
de
kofferbak.
Sluit
de
voedingskabel
van
de
zender
en
die
van
de
camera
aan
op
de
zender.
5.
Nu
moet
u
kijken
waar
de
achteruitrijlichten
van
het
voertuig
zich
bevinden.
Draai
de
contactsleutel
in
de
accessoirestand,
activeer
de
handrem
en
zet
de
auto
in
zijn
achteruit.
Kijk
naar
de
achterlichten
van
het
voertuig
om
te
zien
waar
de
achteruitrijlichten
zich
bevinden;
dit
zijn
de
witte
lichten.
Om
de
12/24V+
kabel
van
de
achteruitrijlichten
te
vinden
moet
de
achterzijde
van
de
achteruitrijlichten
toegankelijk
zijn.
Als
u
hulp
nodig
heeft
bij
het
vinden
van
de
stroomkring
van
uw
achterlichten
neem
dan
contact
op
met
de
fabrikant
van
uw
voertuig
voor
de
bedradingschema’s
van
uw
voertuig.
6.
Als
u
de
stroomkring
van
de
achterlichten
heeft
gevonden
moet
u
de
voedingskabel
van
de
zender
naar
die
plaats
leiden.
U
moet
de
voedingskabel
stevig
vast
zetten
om
te
voorkomen
dat
de
kabel
klem
komt
te
zitten
in
een
onderdeel
van
de
auto
zoals
de
scharnier
van
de
achterbakklep.
Leidt
de
kabel
nooit
langs
de
buitenzijde
van
het
voertuig!
7.
Bij
de
meeste
voertuigen
zijn
er
twee
kabels
aangesloten
op
de
contactdoos
voor
de
achterlichten.
Gewoonlijk
is
de
negatieve
kabel
zwart
en
de
positieve
kabel
gekleurd.
Als
u
niet
zeker
bent
van
de
bedrading,
kunt
u
een
12V/24V
multimeter
gebruiken
die
verkrijgbaar
is
bij
de
meeste
winkels
met
auto
‐
onderdelen
om
te
bepalen
welke
positief
is.
Volg
de
aanwijzingen
van
de
fabrikant
op
voor
veilig
gebruik
van
de
multimeter.