50
12 Storingsgids
Bij alle bovengenoemde storingen is het raadzaam, een vakman (liefst de installateur van de installatie) te raadplegen om
eventuele herstellingswerkzaamheden uit te voeren.
STORING
OORZAAK
HOE VERHELPEN
Brander start niet.
Foutmelder brander of branderrelais
geaktiveerd.
Foutmelder indrukken. Indien na
verschillende pogingen de brander niet start
of telkens weer uitvalt, zonder fout een
vakman raadplegen.
Geen ontsteking.
Ontstekingselektroden kortgesloten.
Herinstellen.
Ontstekingselektroden te ver uiteen.
Herinstellen.
Ontstekingselektroden vochtig of vuil.
Reinigen.
Ontstekingskabel verbrand.
Oorzaak opsporen en verhelpen,
ontstekingskabel vervangen.
Vlamkontrole (lichtgevoelige cel) vuil of
defekt.
Reinigen en indien nodig vervangen.
Isolatie van de ontstekingselektroden
gebarsten.
Vervangen.
Ontstekingstrafo defekt.
Vervangen.
Branderrelais defekt.
Vervangen.
De motor loopt niet.
Kondensator defekt.
Vervangen.
Kondensator defekt.
Reinigen of vervangen.
Kogellager vastgelopen.
Motor vervangen.
Motor defekt.
Motor vervangen.
De pomp zuigt geen olie aan.
Aandrijving beschadigd.
Vervangen.
Aanzuigventiel ondicht of vastgelopen.
Reinigen of vervangen.
Aanzuigleiding ondicht.
Bevestiging vaster draaien.
Aanzuigleiding niet ontlucht.
Ontluchten aan de pomp.
Oliefilter vervuild en dichtgeslibd.
Reinigen.
Filter ondicht.
Vervangen.
Slechte verbranding.
Verstuivingsdruk is te laag.
Pompdruk hoger instellen.
Pomp loopt met veel geruis.
Pomp zuigt lucht aan.
Te hoog vakuum in de aanzuigleiding.
Bevestiging vaster draaien.
Vrije doorsnede van de aanzuigleiding nakijken.
Ongelijkmatige verstuiving.
Verstuiveropening gedeeltelijk dichtgeslibd.
Verstuiver vervangen.
Verstuiver versleten.
Vervangen.
Filter vervangen.
Reinigen.
Geen olieverstuiving.
Verstuiver verstopt.
Vervangen.
Brander spuit al olie in de
aanloopfase.
Magneetventiel in de oliepomp lek of
verontreinigd.
Reinigen of vervangen.
Gasreuk.
Leidingen, toestellen of brander lek.
Gaskraan en toevoerventiel sluiten,
verantwoordelijke installateur of gasverdeler
inlichten.
Oliereuk.
Leidingen,, toestellen of brander lek.
Installatie nakijken en evt. lekken opsporen
en verhelpen. Installateur verwittigen.
Verwarmingspomp start niet of valt
steeds terug uit.
Slechte kabelverbinding of brugje
onderbroken.
Verhelpen.
Kondensator defekt.
Vervangen.
CO
2
-waarde te laag.
Ongewenste luchttoevoer.
Vergelijkende meting brandkamer en
rookgasafvoer.
Rookgasafvoer lek.
Lek verhelpen.
Rookgastemperatuur te hoog.
Vervuilde ketel.
Reinigen.
Ongewenste luchttoevoer.
Zie boven.
Te hoge schoorsteentrek.
Trekonderbreker laten inbouwen.
Rookgastemperatuur te laag.
Brander levert te weinig vermogen.
Brandervermogen verhogen.